Wat scheen de zon vandaag, bij iedere pauze vluchtten we even naar buiten om een zonnetje mee te pikken. Gisteren had Sadettin die Soljony speelt vrij gekregen want hij verhuisde met heel wat afgestudeerde Maastrichtse vrienden en vriendinnen naar Amsterdam, in een grote verhuiswagen vier tot vijf verschillende vrachten. Na de repetitie gingen een paar collega's uit de cast hem helpen.
Anfissa, de oudste: 82 jaar, kwam vandaag op rolschaatsen de Isolatorweg op rijden, met moeite waren we weer naar binnen te krijgen.
Derde acte aan de beurt. Ian ,de dokter, wilde nog een aanvulling op zijn rolanalyse geven, liet daar een bijzondere visie op los, als hij allemaal kan laten zien wat hij in zijn hoofd heeft moet dat wel een hele bizarre dokter worden. Uit het Ciske lokaal wisten we een waarachtig stapelbed los te krijgen waardoor we de decorsituatie vrij exact konden benaderen: een stapelbed voor twee verjaagde zusjes, verjaagd door de vrouw van hun broer, vrouwen van broers zijn altijd moeilijk. Eerst moest Irina uit haar kamer voor Bobik, moest bij haar zuster Olga intrekken. Nu is Natasja zelfs tijdens de alles verzengende brand die hele wijken van de stad in de as legt, aan het intrigeren om de beide zusters naar een kamer beneden te krijgen om haar tweede kind onder te brengen. En weer konden we profiteren van onze secure lezingen van vorige week, waardoor de acteurs situatiegevoelig een perfecte mise-en-scène ontwikkelden.
Een voordeel van een leven aan het regietoneel is dat ik de ontwikkeling van het verschijnsel mise-en-scène op de voet kon volgen en daar zelf ook nog een bijdrage aan heb kunnen leveren. In mijn eerste jaren, de ’50-er, werd er streng van links naar rechts gelopen en werd er verzocht bij die stap die en die zin te zeggen. Toen kwam er een vrijere aanpak, door Ton Lutz geïntroduceerd, die door mijn generatie die toen rond de twintig en dertig was verder werd uitgewerkt toen wij zelf eenmaal aan de slag gingen. Lutz hield van schitterende cirkels, van vondsten op basis van tekst analyse. Niet iedereen maakte daar gebruik van. Maar Lutz-acteurs kon je herkennen aan hun spel, bij wek gezelschap hij ook regisseerde.
Lutz ontwikkelde zo een school, maar niet al zijn navolgers waren even succesvol en vervielen dan weer snel in de veilige ouderwetse methodes. Dat gaf eigenlijk alleen maar steeds saaier wordende voorstellingen, het publiek kon nauwelijks kiezen tussen oud en nieuw, misschien was dat de aanzet dat bepaalde publieken voor bepaalde gezelschappen kozen.
Acteurs werden bij het werken aan hun rollen afhankelijk van die verschillend geaarde mise-en-scène’s omdat die meestal de clou of de kern van hun rollen blootlegde. Grof gezegd kwam toen Rijnders, die acteurs heel lang vrij liet en dan op basis van hun eerste wankele stappen zijn stempel van onopvallendheid erop legde, ook hij kreeg een voorbeeldfunctie. Daartussendoor had Peter Oosthoek hele strenge composities uitgewerkt die weer een hele andere stijl liet zien, toen kreeg je de periode van :" nou laat maar eens wat zien ". Met een hoog gemiddelde van uit de hand gelopen voorstellingen, of, "laten we eerst eens in vijf minuten de impressie van het hele stuk geven" , zoals Johan Doesburg bij Mystiek Lichaam op een bijzondere wijze in praktijk bracht. Ger Thijs deed dat werk op een heel onopvallende manier waaruit weer een helder karakter van het spelende personage voortkwam, en zo kan ik nog wel even doorgaan. Omdat ik van vele walletjes tegelijk at, als regisseur en als acteur, zat ik in de bijzondere positie het werk van de verschillende stijlen bij mijn rollen aan de lijve te kunnen ondervinden. Ivo van Hove bijvoorbeeld die nu een technisch acteurstheater weet te creëren dat duidelijk aan de poorten van een nieuwe stijl rammelt, Cassiers met zijn film-spel-idioom.
Of alle door mij genoemde regisseurs zich in mijn beschrijving kunnen terugvinden staat overigens nog te bezien, dit is geen scriptie maar een poging toneel-loglezers een indruk te geven van diverse methodes en stijlen in kraanvogelvlucht.
Ik denk van mezelf dat ik mee-geëvolueerd ben, tekstchoreograaf zou ik willen zijn, in de ’70-er jaren eerst dwingend opgelegd, dan langzamerhand op de helft van mijn carriere een raamwerk uitdenkend dat ik voor mezelf hield en de acteurs zelf liet ontdekken, daar heb ik mij altijd het best bij gevoeld. Gesteund door meestal heel bijzondere decor- en lichtontwerpers die qua beeld de bodem legden, letterlijk.
Nu bij deze zusters voor het eerst een week lang rond de tafel en dan de macht aan de spelers overdragend. Geïnspireerd door Kroft. En ik kan wel zeggen het bevalt me. De derde acte was weer een spelfeestje, maar daarover een andere keer, morgen bijvoorbeeld.
2 aug 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten