Gisteren, dinsdag, was een gedenkwaardige dag. We repeteerden tot drie uur en toen gingen we naar een dvd van Tarkovski’s Nostalghia kijken. Joris(Rode) had een beamer meegenomen en met de film op de witte wand geprojecteerd waanden we ons in een bioscoop. Dat bedoel ik met gedenkwaardig, want meestal gun ik mij geen tijd tot zijstapjes als het gezamenlijk bekijken van een film. Waarom Nostalghia? Toch niet om de titel die oppervlakkig gezien aan het zusterlijke heimwee naar Moskou doet denken?
Een jaar geleden toen de inhoudelijke voorbereidingen voor deze zusters waren gestart, liet ik me ontvallen dat die film wel eens een inspiratie zou kunnen zijn. Ik had hem begin tachtiger jaren gezien, daarna nooit meer, maar hij speelde op cruciale momenten in mijn leven daarna door mijn hoofd. Alle films van deze geniale filmmaker, slechts zeven, hadden grote indruk op me gemaakt en zoveel willekeurige beelden en situaties eruit kwam ik, of ik wilde of niet, geregeld in mijn leven tegen. Maar ik had Nostalghia na die eerste keer nooit meer gezien, en ook na mijn opmerking erover tijdens het zuster gesprek wilde ik niet verifiëren, mijn associatieve herinneringen wilde ik in stand houden.
Kroft had hem inmiddels wel bekeken en was er zeer door geraakt. Dat gaf bevrediging, herinneringen kunnen dus ook wel eens betrouwbaar zijn. In doodse stilte zagen de spelers die twee uren droefenis aan zich voorbij gaan. Opbeurende droefenis, beeldenreeksen van mensenmisverstanden, een groots heimwee, een heimwee van mythische proporties, regen, water, regen, water, zelfverbranding ten bate van de mensheid. Ging daar de drie zusters over? Ik hoopte vurig op begrip bij de spelers, dat ze het verband in overdrachtelijke zin zouden oppakken.
Het licht ging weer aan, de gordijnen open en daglicht verdreef de Russisch- Italiaanse mist, en zwijgend gingen we uit elkaar. Half uurtje later, na wat organisatorische pietluttigheden, kwam ik buiten en zag een van de spelers in kleermakerszit midden op de brede staat zitten, met een van de speelsters, op rolschaatsen, als een bewaakster naast hem.
"Dat ging wel ver, daar moet ik van bijkomen, dit trage filmtempo ben ik niet meer gewend, dit dak van beelden heeft me verpletterd, wat is er toch veel meer in de wereld dan de snelle beeldcodes van onze eigen tijd."
Vandaag hebben we niet over de film gesproken, met geen woord. En ik wil niet de akela zijn, de onderwijzer die gaat vragen: nou, en jongens en meisjes wat vonden jullie daar nou van, zagen jullie een verband, vragen jullie je af, waarom in godsnaam die film? Er zal wel een dag komen dat èèn van de spelers er een citaat uit aanhaalt, een beweging met het hoofd maakt die van de filmdichter Tarkovski stamt. Bij èèn van de zusters verbeeldde ik mij dat al, we zien wel.
Verder kregen we eventjes bezoek van Erwin van Lambaart, de baas van het grote geheel, die bruin verbrand uit interesse een zusterdeeltje kwam meepikken. Hij bleef heel lang zitten, ik wist zeker dat zijn agenda dat niet toeliet. Zou hij weten dat we nog pas twee en een halve week bezig zijn? Na afloop toonde hij zich heel verrast en positief gestemd, zag de vracht aan talent die in dat lokaal zijn lijntjes aan het uitzetten was. Heel vrolijk en bemoedigend maakte hij kennis met de spelers en hield een vriendschappelijk opsteunend toespraakje, vol vertrouwen voor mijn spelers over de mogelijkheden die hij in de voorstelling in wording bleek te hebben gezien.
Tot morgen misschien.
9 aug 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten