Kom net terug van een werketentje met Kroft. Ze wilde praten. Heel goed zo'n initiatief, ik schiet in dat soort hartelijkheden chronisch te kort, monomaan aan het zusteren als ik nu ben bestaat het dagelijks leven al bijna niet meer. Merkwaardig, dat gaat nooit over, dat stuk neemt mijn bloedsomloop over lijkt het wel, mijn aorta is verlegd naar de achtertuin van de Prozorovs, van daaruit kan ik door de glazen deuren naar binnen kijken.
Terug naar het etentje: goed gesprek, we zijn bijna uit ons voordoek-dilemma, wat de uitkomst is ziet de lezer die komt kijken de achttiende september in de stadsschouwburg. Kroft benoemde haar plezier in de afglopen twee dagen, dagen dat ze alleen in een lokaal autonoom met de acteurs kon werken. Ik benoemde mijn verwachtingen hoe we de komende weken nu het er om gaat spannen de samenwerking overeind houden, het gaat nu zo goed samen, maar ik ben toch een verwende autoritaire alleenbeslisser. Daarom was zo'n bijeenkomstje als vanavond erg goed. Al was het alleen al om bij te komen van een stomme ingreep in mijn oor, waarvoor ik de repetitie moest verlaten: een vacantieverkoudheid die voor een merkwaardige doofheid borg stond werd met een verdoofde prik verholpen, bij god wat krijg ik morgen te horen?
Morgen gaan we weer gezamenlijk repeteren en is er een persbijeenkomst, nog nooit meegemaakt zoiets, ben benieuwd.
Morgen ga ik een paar Tsjechov zinnetjes behandelen en tegen het licht van onze tijd houden.
Morgen eerste acte, ik ga morgen mijn slag slaan, mijn acteurs laten bloeien, ik zal ze zichzelf niet laten herkennen.
Morgen moet die dag aanbreken die ik tot nu toe in iedere repetitieperiode heb meegemaakt, dat ik mezelf volledig vrij opstel, me in een roes breng, me Mariss Jansons wil voelen, en mijn acteurs het gevoel wil geven dat ze goden zijn.
Zal me benieuwen.
21 aug 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten