31 aug 2007

Vroeg in de ochtend van vrijdag 31 augustus

Nu naar de laatste repetitie in het lokaal voor de generales aanbreken, het monteren van het stuk. ben zenuwachtig als een nerveuze puber die nog van niets weet, hoe vallen alle gevoelens samen, lijden de gevoelens onder de prestatiedruk, ketsen de tsjechovregeltjes de verkeerde richting uit, waar komen ze samen straks,al die vreemde ogen die komen loeren vanmiddag, ik wil ze niet zien alleen op mijn eigen ogen vertrouwen, vertrouw ik mijn eigen ogen, kijken ze wel goed en niet te zeer betrokken, ben nerveus, gespannen, paracetamol helpt niet, ik bibber en wacht af,

30 aug 2007

Donderdag 30 augustus

De dag begon met speciale aandacht voor de muziek en de geluidseffecten die Carl Beukman componeerde. Dat ging vlot en effectief, de valkuilen van te veel illustrerende geluiden vermijdend. Geluiden die Tsjechov voorschrijft en waar hij bij de realisatie ervan bij de werelpremieres in Moskou zo'n bloedhekel had. Zijn commentaren op Stanislavski, zijn eerste regisseur, zijn beroemd en berucht, de reacties van Stanislavski eveneer. ( Lezer, leest u vooral de brieven van Tsjechov over zijn voorstellingen en u kunt zich een voorstelling maken van het toneel uit die dagen) Alle wensen van de acteurs gerepeteerd, ook de twintig zinnetjes van Irina, verhelderende spel en speelproblemen kwamen naar de oppervlakte, eindelijk konden we tijd besteden aan de erotiek tussen de overspelige Masja en haar lover de luitenant Kolonel Vershinin. Lokaal stond stijf van de spanning toen beide spelers hun schroom lieten varen en de paringsdrift een uitweg vond. Mooie dag. Tevreden en gespannen verlieten de acteurs het lokaal. En toen stond Thomas Rupert klaar, de decorontwerper voor Moeder Courage, om zijn ontwerpen te vertonen, never a dull moment, want de volgende productie komt er al weer aan.
Tot morgen na de laatste doorloop waar ook Judith Herzberg, de vertaalster bij aanwezig zal zijn, spannend, in de ware betekenis van dat inmiddels platgetreden woord.

Woensdag 29 augustus

Woensdag 29 augustus
Heerlijk gewerkt aan de afscheidsscene tussen Irina en haar baron. Heerlijk klinkt pathetisch, maar ik heb geen ander woord in de aanbieding, het was heerlijk: iedereen later laten komen behalve die genoemde twee, in een leeg lokaal dorst ik me open op te stellen, voel me vaak belemmerd door zoveel mensen om me heen, klinkt ook weer aandachttrekkerig voor een toch redelijk ervaren regisseur zoals ik me langzamerhand wel voel. Het werk behelsde een regel of twintig, gevuld met aftastende woorden rond een verzwegen duel aan de vooravond van een ingewikkeld tot stand gekomen huwelijk. Irina bekent voor de zoveelste maal voor haar aanstaande geen liefde te kunnen voelen, maar hem trouw te beloven en goed voor hem te zullen zijn. De niet aan het wankelen te brengen liefde van haar baron is wel haar toeverlaat, haar steunpunt. Zo bespraken we al werkend de scene, zo lokten we elkaar uit onze tenten en toen gebeurde het toneelwondertje: Irina vleide zich tegen de borst van haar baron en vertelde hem haar schokkende teksten zo liefdevol, zo smekend om liefde, zo verlangend naar liefde dat het bijna een geluksmoment uit een bouquet-reeks dreigde te worden, ware het niet dat de baron nu op zijn beurt geen weerwoord had. Wat is liefhebben wanneer er geen verliefdheid aan ten grondslag ligt? Een fantoomgevoel? Misschien is Irina's onvermogen wel de garantie voor een gelukkig leven, en vindt zij aan het einde van de reis van het stuk haar evenwicht.

"Maar waarom ben je zo onrustig, wat is er gebeurd gisterenavond? " "Ik ben zo terug, ik heb nog geen koffie gehad, zet je wat koffie klaar?" En daar verdwijnt de baron op weg naar het duel om neergeschoten te worden. Heftig, heftig. Voorzichtig vroeg ik de acteurs de scene nog een keer te spelen, om elkaar te overtuigen dat we misschien wel op een goede weg waren. Er druppelden een paar collega's binnen, de interpretatie bleef overeind, zullen we maar zeggen, het was opgevallen, en mooi bevonden. Eigenlijk vind ik alles wat deze acteurs spelen zo mooi zo goed dat ik achterdochtig word, aan alles twijfel, en niet meer zeker weet of ik de goede begeleider ben. Geef ik nu les, regisseer ik, geef ik speelgelegenheid? Ik weet het niet, misschien wel alle drie de mogelijkheden. Ik hoop het voor mijn trouwe volgelingen, ik wil ze niet teleurstellen.

Toen was vrij snel er na de hele club compleet en begonnen we onder leiding van Kroft de changementen in te studeren, de scene wijzigingen tussen de eerste en de tweede en tussen de tweede en de derde acte. Na veel uitgezoek kwamen we in achtentwintig seconden in het eerste geval en eenentwintig seconden tot soepele overgangen bij open doek. ( hiermee is nog niet het raadsel opgelost dat in een van de eerdere weblogs ter sprake kwam: beginnen we bij open doek, dat blijft voor de lezer een raadsel tot hij of zij de voorstelling bezoekt)

Na de lunch gingen we weer aantekeningen van de gisteren gehouden doorloop doornemen, nu die van mijn neef Vincent, en van Carline Brouwer, die mede haar handtekening onder de casting zette. Daar waren pittige opmerkingen bij, niet zo omzichtig geformuleerd als ik mijn opmerkingen omkleed. En dat is maar goed ook, heldere taal, daar is een proces als dit mee gediend. Ook is het geven van critiek een gevaar, een regisseur bepaalt het tempo van de voortgang, verhaasting van een proces door anderen kan schadelijk zijn, voorzichtigheid is geboden. Mijn werkwijze is mijn hele regieleven afgestemd op het werktempo van iedere acteur afzonderlijk, ieders vooruitgang speelt zich in andere tijdsregionen af.Daarom ben ik zo verguld met de aandacht van anderen die aan mij overlaten wat ik met hun opmerking doe of wil teweegbrengen. Een speler die op een doorloop veel te ver gaat maakt mij blij, dan heb ik houvast om de lijn van de rol te helpen bepalen.Mooi voorbeeld was gisteren Natasja die door alle roeien en ruiten ging, en als een wildeman door de handeling struinde, zo moedig, zo onvervaard. Door die inzet bleek de bron van Natasjas ongeluk, niemand let op haar, waardoor ze, de aanvankelijke buitenstaanster in dit overgevoelige milieu, alleen nog maar tot wraakgevoelens in staat bleek. Voor het stadium waarin we verkeren goud waard. Maar...ze moet de heldin van de voorstelling zijn in de visie van ons allen, en zo wordt ze de gehate nouveau riche, de zonnebank arrivee die met grote voeten door de poceleinen zusterkast beent. Ze moet gelijk hebben, dat gezeur van de zusters moet beeindigd worden en dat kan alleen met helderheid in de argumenten, en onze Natasja ervoer nu al repeterende glashard dat de liefdevolle benadering de enige kans was.
Ben ik duidelijk, gebruik ik nu geen geheimtaal? Vast wel, maar niet voor de speelster, we werden het volledig eens. Morgen zullen we zien waar dat op uit draait.

De rest van de dag besteedden we aan het samenstellen van een wensenlijst van de spelers voor fragmenten waar ze extra aandacht wilden. Irina kwam met een lijst van twintig uitgewerkte momenten waar ze bij haar zelf onduidelijkheden dacht waar te nemen. Ik beloofde haar die morgen secuur, in volgorde te behandelen. Dit was Woensdag, twee dagen voor de laatste doorloop voor we naar Amersfoort vertrekken om de generales in Schouwburg de Flint te gaan houden. (Hoe moet ik tijdens de generales een weblog bijhouden, wanneer we in twaalfurige werkdagen de laatste hand aan de zusters gaan leggen?)

Taart op de verjaardag van Irina & Irina heeft vanaf nu lang haar


28 aug 2007

Dinsdag 28 augustus

Dinsdag. Het schrijven van dit weblog heeft ook iets lastigs: ik ben zo betrokken, zo midden in het proces aanwezig dat enige afstand mij vreemd is, een dramaturg die dagelijks bij het werken aanwezig is, of een assistent van de regisseur zou een geschiktere scribent zijn, die zou zich ook woorden van kritiek kunnen permitteren, zeker tegenover mij. Ik adoreer mijn spelers, zal geen kwaad woord over ze melden, wel hun twijfels, niet de mijne. Een dramaturg kan ook afstandelijk inhoudelijker op de materie ingaan, ik ben partij: de Drie Zusters is het theatrale wonderwerk van de vorige eeuw die nauwelijks een jaar oud was toen dit stuk het eerste gloeilamplicht zag. De verbindingen, de tekstuele leitmotiven waarmee het doorgeweven is verbazen mij nog dagelijks, iedere dag vallen er weer andere tekstverbindingen op: vandaag het woordje "vreemd", hoe vaak dat niet in de tekst voorkomt. Zou dat iemand opvallen, zou het opvallen wanneer de acteurs zich bewust zijn van die tekststructuur buiten hun rollen om? Of de frasen over de herinneringen, de onwillekeurige herinneringen a la Proust, het doen denken aan een voorwerp in combinatie met een gebeurtenis van nu, een weersgesteldheid op een dag van jaren geleden in combinatie met een gevoel van vandaag. Of zou Tsjechovs moderne scene gebruik opvallen, met zijn nauwelijks tot elkaar gerichte teksten, het lijken langs elkaar heenschuivende teksteskaders, schepen die elkaar in de nachtmist passeren. Vaak roep ik in vreemde extase, horen jullie wel wat je zegt, hoor je dat je tien bladzijden geleden het tegenoversgestelde hebt beweerd?

Ik blijf dus de onbetrouwbare verslaggever, ja de dramaturg die buitenstaander met een been binnenboord, ben ik jammergenoeg niet, dus moet de lezer het doen met mijn bevooroordeelde verslaggeving, zo subjectief als maar zijn kan.
De doorloop was prachtig, in een woord prachtig, daar moet u het mee doen, volgende keer zal ik, listig schiftend mijn werkaantekeningen in dit log verwerken, nu geef ik me de kans om te gaan slapen, tot morgen.

Repetitiefoto: Ian Bok als Tsjeboetykin, de dokter & Tanya Zabarylo als Irina, de jongste zus

Maandag 27 augustus

Maandag, vandaag de derde acte, de brandacte, en hopelijk een begin aan vier, het afscheid. Lien kwam terug van ziek geweest tezijn, pips, kon nog niet echt voluit repeteren, maar het was wel erg prettig weer compleet te zijn. Ian-de-dokter wilde vooraf praten over zijn rol, maar dat hadden we eigenlijk al telefonisch behandeld, we waren het erg eens over de opzet. Ian heeft het eigenlijk het lastigst omdat hij een oude dokter moet spelen met zijn vijf en dertig jaren. We spraken af, vanaf nu die leeftijd niet meer mee te laten spelen, een typering was uberhaupt al geen wens, snorren en baarden plakken zoals vroeger uiteraard geen optie, gewoon volle kracht vooruit, zich verplaatsende in des dokters eigenaardigheden en juist Ians jeugd in zetten, een dokter "tonen", "aangeven", niet "zijn". Het gesprek ontspande hem en zinnetje voor zinnetje viel in het patroon.

De brandacte waarin de slaapkamner van Irina en Olga het trefpunt is van alle elkaar doorkruisende levens leverde veel gesprekken op: wat een brand is die een streek teistert krijgen we vanuit het tragisch Griekenland dagelijks voorgeschoteld, die ramp met zoveel doden en hartverscheurende beeldgetuigenissen is een vreselijk voorbeeld voor ons gebleken: een halve wijk ligt in de as. Gevluchte bevolking schuilt in het huis van de zusters, en zij blijven maar doorwroeten in hun eigen problemen, voor hen is de brand een vuurgloed in de verte, die roet en verbrande fotos oplevert. Zelfs een verzoek om water uit hun rivier achter het huis te mogen pompen blijft uren liggen, omdat de dames en heren zichzelf belangrijker vinden. Ja een comite voor de armen, een pianoconcert ten behoeve van de slachtoffers, daar valt nog over te praten, eer worden wat kleren uitgedeeld, maar veel verder moet die brand niet komen. In 1812 stond Moskou in brand, Napoleon wist niet wat hij zag weet Ferapont te roepen, Naar Moskou blijft Irina verzuchten, brand of geen brand.

Goed gerepeteerd, morgen vierde acte en dan smiddags een doorloop. Tanja vraagt me een opdracht voor haar rol morgen, ik geloof dat ik er een erg goede uitperste maar vind het te opschepperig, of dikdoenerig om die hier te vermelden. Waarom dan de vraag toch vermeld? Om aan te geven hoe serieus zij met haar werk omgaat, en hoe gelukkig mij dat maakt, iets mooiers dan werken met serieuze acteurs bestaat er niet voor mij. Oei, gevaarlijk terrein: dus degenen die mij niet om een specifieke opdracht voor morgen benaderen zouden niet serieus zijn? Natuurlijk onzin, dit veertien koppig kamerorkestje werkt alsof zijn leven ervan afhangt, opdracht of niet, benieuwd naar de dag van morgen.

25 aug 2007

Vrijdag 24 augustus

"Als een man filosofeert is dat sofistiek, maar als een vrouw, nee nog
erger, twee vrouwen filosoferen, nou wat is dat, berg je dan maar"
Soljony, de onaangepaste officier, plaatst tot ongenoegen van de andere
spelers deze provocerende tekst. Masha, de oudste dochter reageert gebeten: "wat bent u
toch een onbehouwen kerel"...

Toen we deze tekstjes repeteerden, realiseerde ik me hoe opmerkelijk het was dat geen van de aanwezige actrices
zich aan die tekst ergerden, integendeel, er zelfs om konden lachen, waardoor het effect van die anti-vrouw tekst volstrekt teniet gedaan werd. Dertig jaar geleden toen we bij het Publiekstheater met deze scene bezig waren bevonden we ons in het feministische tijdperk. De mannen realiseerden zich nog nauwelijks wat deze doorrommelende revolutie terweeg zou brengen. Dus golfde alle vrouwen-haat er bij de toenmalige Soljony, Johan Ooms wellustig uit. Petra Laseur, de Masha van die dagen, schoot een vitriool mitrailleur op hem af met de woorden, "wat bent u toch een afschuwelijke kerel", heftige verontwaardiging. We discussieerden toen onder elkaar of Tsjechov wel het beste met de vrouwen voorhad, wanneer hij een man de gelegenheid gaf zich zo te uiten. We vonden het al zo bijzonder dat hij de drie vrouwen die perfecte veelzijdige opleiding had gegeven, hij de oudste zelfs directrice van de meisjesschool liet worden, wie weet was hij toch wel
een feminist avant la lettre.

Nu zijn we dertig jaar later, de golf is omgezet in reeksen verworvenheden, hoewel nog altijd veel ongelijkheid, niet in de kunsten en zeker niet bij het toneel, maar in de maatschappij daarbuiten, blijft heersen. Nederland loopt bij andere landen
zelfs achter in de ontwikkeling. Maar op de repetitie gaf deze tekst bij mijn drie jonge moderne volstrekt vrijgevochten vrouwen alleen maar een grappige reminicentie, zo van ach die Soljony dat is nu eenmaal een belachelijke gefrusteerde man, waarom zouden we ons druk maken om hem. In 77 heerste er een ijzige stilte rond zijn tekst, in 07 is het een one-liner, een lach, en een boze reactie meer niet.

Geen conclusie wil ik hier aan verbinden, anders dan wat zit er toch een beweging in tijd, wat beinvloeden externe factoren ons dagelijkse repetiewerk. Het is een open deur binnen ons vak, maar je moet die deur eens per dag even dicht doen, zelfs op slot zetten, om je weer te realiseren wat een eindeloze mogelijkheden ons interpreteren kan geven. Het leert mij in iedere geval niet een zin voor granted aan te nemen, omdat ik die zin toevallig nu al een tijdje ken, of omdat die zin een juist antwoord is, omdat die zin een verheldering geeft. Nee, niets is zo omdat het er staat, iedere ademtocht wijzigt een woord,een pauze doet een regel kelderen, een scherp gerichte blik stuurt een regel als een pijl vooruit, bij de herhaling blijkt de blik minder streng en de zin krijgt een andere zin. Dit werd gisteren weer eens duidelijk toen de dag begon met de
mededeling dat Lien-Masja ziek thuis bleef, ze voelde zich al dagen niet goed, was toch gekomen, vocht zich door haar scenes, om haar collega's niet te duperen met een mogelijke afwezigheid, maar gisteren was ze dus te ziek.
In eerste intstantie was ik benauwd dat ons hele dagrooster in de war zou komen, maar we besloten een van de soldaten haar
rol te laten lezen. Joris-Rode die bijna altijd aan de kant zit om aantekeningen te maken over het proces, kweet zich perfect van die taak,gaf rustig de zinnen van Masha's tekst aan, dus zonder een poging te "spelen". De acteurs om hem heen die dus andere reacties kregen in deze situatie, reageerden ook volstrekt anders. Dat maakte me wel een beetje gelukkig, want daardoor was zo goed te zien dat men nog altijd naar elkaar l u i s t e r t, en daar zijn reacties op afstemt.

In de tweede acte kon ik dit procede niet herhalen want toen had Joris-Rode zelf veel werk te doen op de scene. Dus werd Anne-Olga ingezet. Anne-Olga viel in dat tweede bedrijf dus midden in de opbloeiende liefdesscene van Masha met Versjinin. Ze pakte het totaal anders aan dan de zieke Lien: ze stortte zich er zonder enige interpretatie gehinderd in, boekje in de hand, en attaqueerde Jeroen-Vershinin als een loopse kat, een interpretatie die een mijltje of zes verder ging dan wij ons met Lien hadden voorgenomen. Er was wel veel over de liefde gesproken, over erotiek, maar dat was nog niet zichtbaar,
dus toen Jeroen_ Vershinin haar vervangster om zich heen voelde kronkelen werd er ineens een totaal andere manier van reageren van hem gevraagd. Wat gebeurde er? We hadden afgesproken dat Vershinin de onbeschaamde Don Juan zou zijn die zelfs waar anderen bij waren schaamteloos aan zijn nieuwe verovering zou zitten te frunneken, nu werden de rollen omgedraaid en begon de Don Juan in spe zich voor de anderen te generen dat Masha hem niet meer los kon laten. Hele gewone waarneminkjes zal de lezer zeggen, is dat nu de moeite waard voor een log? Jazeker, geachte lezer, ook wanneer u
zich binnen dit vak ophoudt: de repetitiepraktijk met gevorderden levert dan altijd lacherigheid, niet serieuzigheid op, altijd: daar helpt dan geen vermanend woord van de regie tafel vandaan tegen. Bij deze debutanten is alles, alles ernst en eerlijk, wat een verademing. En laten nu niet meteen ervaren toneelspelers in de web-pen klilmmen, dat zij ook serieus zijn,
" waarom val je ons met wie je al eeuwen hebt gewerkt nu af", nee ik val jullie niet af, ik wijs er alleen maar op dat ik deze benadering als nieuw ervaar. En daarom vind ik het ronduit een belediging dat de journaliste van de Volkskrant in een overigens best aardig verslagje over de drie zusters mij een oudgediende noemt. Oudgediende, omdat ik al een tijdje meedraai? Oudgediendes functioneren niet bij het toneel, bij de kunsten, die schakelen om vele redenen zich zelf uit. Wie noemt Bernard Haitink een oudgediende? Wie noemde Picasso een oudgediende? Wat een verwaandheid, hoe durft hij zich met die grootheden te vergeliljken? Omdat ik binnen het Nederlands toneel, in het kleine partikeltje dat het toneel in ons
dagelijks leven inneemt die functie vervul, omdat ik door een lang werkzaam leven langzamerhand toe ben om de grote stukken voor een tweede, soms derde maal te kunnen ensceneren, gerijpt, doordesemd. Ziezo dat is
er uit, dat zit me nu al sinds vanmorgen dwars, lang leve het weblog.

24 aug 2007

Op onderstaande foto's...

Kroft en ik oveleggen (naast ons Lottie de Bruijn die Anfissa speelt)
&
Lien De Graeve die de rol van Masja speelt

22 aug 2007

Woensdag 22 augustus

Het was een chaotische dag, geenzins de dirigenten dag waarop ik hoopte,
maar wel weer heel nuttig. Alle aantekeningen van de afgelopen dagen doorgenomen,
soms geef ik mezelf de gelegenheid in het
geheim te genieten van de aandacht die ik krijg. maar die moet ik
vervolgens wel weer waarmaken en belonen, acteurs die mij lange mails over
hun rol schrijven, goeie opmerkingen over elkaar hebben, kritisch
opsteunend,
Maar het was persdag, een evenement dat ik nog nooit had meegemaakt, een
leger fotografen, cameramensen journalisten die op de repetitie kwamen
kijken, waarna lange sessi interviews volgden, allemaal geolied
georganiseerd, perfect. Dat is toch wel een hemelsbreed verschil met het
gesubsidieerd toneel waar ik tenslotte vandaan kom. Alsof ik daar veel
bescheidener was in de trant van 'je maakt geen ophef van
iets dat er nog niet is, je treedt pas naar buiten wanneer je iets
waarachtigs te bieden hebt'.Zit wat in maar is niet erg publieksgericht
gedacht, hier moeten KAARTEN worden verkocht, dat staat voorop. Terecht.
Mijn jonge acteurs ondergaan vele vuurdopen koelbloedig, ook deze;ze
repeteerden rustig door in het gigantische rumoer. Veel journalisten
probeerden met prikvragen de samenwerking van mij met Kroft aan de orde
te stellen, begrijpelijk, want zoiets komt natuurlijk niet vaak voor. Maar
we konden samen naar waarheid verslag doen van een inspirerende periode
tot nu toe. Naar waarheid. Een uurtje eerder namelijk voor de schrijvende
en kijkende pers zijn opwachting maakte passeerden de passages de revue
die Kroft gisteren en eergisteren in haar eigen lokaal met enkele acteurs
had uitgedokterd, en alles wat ze had gedaan met de spelers was er op
vooruitgegaan, waarneembaar. Bijzonder om mee te maken dat Kroft en ik die
lijn nu samen te pakken hebben en in elkaars verlengde kunnen werken.
De Tsjechov regeltjes die ik wilde onderzoeken kwamen vandaag niet aan de
beurt, daar moet de lezer dus nog even op wachten, op het verslag daarvan
bedoel ik, hartelijke groeten namens de zusterclub

21 aug 2007

Dinsdag 21 augustus

Kom net terug van een werketentje met Kroft. Ze wilde praten. Heel goed zo'n initiatief, ik schiet in dat soort hartelijkheden chronisch te kort, monomaan aan het zusteren als ik nu ben bestaat het dagelijks leven al bijna niet meer. Merkwaardig, dat gaat nooit over, dat stuk neemt mijn bloedsomloop over lijkt het wel, mijn aorta is verlegd naar de achtertuin van de Prozorovs, van daaruit kan ik door de glazen deuren naar binnen kijken.
Terug naar het etentje: goed gesprek, we zijn bijna uit ons voordoek-dilemma, wat de uitkomst is ziet de lezer die komt kijken de achttiende september in de stadsschouwburg. Kroft benoemde haar plezier in de afglopen twee dagen, dagen dat ze alleen in een lokaal autonoom met de acteurs kon werken. Ik benoemde mijn verwachtingen hoe we de komende weken nu het er om gaat spannen de samenwerking overeind houden, het gaat nu zo goed samen, maar ik ben toch een verwende autoritaire alleenbeslisser. Daarom was zo'n bijeenkomstje als vanavond erg goed. Al was het alleen al om bij te komen van een stomme ingreep in mijn oor, waarvoor ik de repetitie moest verlaten: een vacantieverkoudheid die voor een merkwaardige doofheid borg stond werd met een verdoofde prik verholpen, bij god wat krijg ik morgen te horen?
Morgen gaan we weer gezamenlijk repeteren en is er een persbijeenkomst, nog nooit meegemaakt zoiets, ben benieuwd.
Morgen ga ik een paar Tsjechov zinnetjes behandelen en tegen het licht van onze tijd houden.
Morgen eerste acte, ik ga morgen mijn slag slaan, mijn acteurs laten bloeien, ik zal ze zichzelf niet laten herkennen.
Morgen moet die dag aanbreken die ik tot nu toe in iedere repetitieperiode heb meegemaakt, dat ik mezelf volledig vrij opstel, me in een roes breng, me Mariss Jansons wil voelen, en mijn acteurs het gevoel wil geven dat ze goden zijn.
Zal me benieuwen.

20 aug 2007

Maandag 20 augustus

Dit wordt een korte beschrijving. Vandaag hebben Kroft en ik voor het eerst gescheiden gewerkt, losse repetities, was erg prettig. Kan Kroft eindelijk haar opgekropte energie kwijt, ben benieuwd. Voor de acteurs denk ik wel plezant om eens wat extra aandacht te krijgen en weer eens anders verwoord. Ik bepaalde mij tot het relaties uitpluizen, hoe zit Tuzenbach in elkaar, bestaan er nog zulke hardnekkige minnaars, zulke doorzetters, tegen alle verdrukking in, die keer op keer worden afgewezen en zich niet uit het veld laten slaan. Minnaars die in Tsjechovs wereldbeeld niet met erotiek bezig zijn maar met idealisme. Moeten wij dat niet een beetje omdraaien? Zet hij het platte overspel van Natasja niet express tegenover Tuzenbachs "zuiverheid"? Waarom gaat Irina uiteindelijk in op zijn huwelijksaanzoek, jaren later, omdat ze hem niet kan weerstaan, omdat ze niet alleen wil blijven, omdat zij zijn idealisme deelt, het "werken" ? Hoe secuur wijst zij zijn liefde af, zitten in haar woorden misschien verlokkingen die wij als publiek niet opvangen? Geeft zij signalen af die alleen Tuzenbach in zijn voordeel interpreteert? Wat heeft de wereld aan de Tuzenbachs? Het gesprek erover maakt Tanya, onze Irina, opener, minder bozig, tot nu toe zat er irritatie in haar afwijzen, zo van, man hou nou eens op. Begrijpelijk maar niet geheimzinnig, niet dubbel genoeg. Toen we op de repetitie uitvonden om Irina slapend in Tuzenbachs armen op te laten dragen, en van zijn dialoog een monoloog voor het publiek bedoeld te laten maken, verschafte ons dat een exta inkijk in T's karakter, zo van ik zal jullie wel eens even uitlegeen hoe mijn baronnen-naam in elkaar zit, waar ik precies vandaan kom, dat ik helemaal geen Duitser ben al lijkt mijn naam daar op te wijzen. Ik denk dat iedere man in periodes van zijn leven wel een Tuzenbach wil zijn, en is geweest, en een Dulcinea na wil jagen, voor wie hij de windmolens in zijn ziel wil bevechten.. En daagt er dan een windmolen, concreet, staat zijn Dulcinea klaar, is de huwelijksdag bepaald dan laat hij zich in een nutteloos duel neer schieten, onze dode don Quichotte met de drie dubbele achternaam. Die rol had ik ooit wel eens willen spelen, heel lang geleden, maar misschien had ik hem dan niet begrepen. De driezusters gaat niet over Moskou, de drie zusters gaat over de liefde, laten we het daar op houden, de liefde.

19 aug 2007

Vrijdag 17 augustus

Het is nu Zaterdag, gisteren hadden we weer een doorloop, na een week hard schaven was het weer tijdom eens te zien of we vooruit gaan. Het werd Ja en Nee, de flonkering was er af, het was rustiger, iedereen, werkelijk alle spelers waren sprongen vooruit gegaan en toch ontbrak er iets, die flonkering. Eigenlijk was het een beetje saaier geworden, wanneer een gezamelijke poging verzandt in braaf opdrachten uitvoeren is de spirit er uit, iedereen voelde het, en ploeterde toch rustig door, verzamelend wat er was bereikt en daar op rustend,Dat was dus saai, met uiteraard uitzonderlijk mooie momentjes. Belangrijk eigenlijk, je bewust zijn dat een voorstelling in wording niet van de grond komt, dat levert stof op om aan ontbrekende inspiratie te gaan werken. We maakten eigenlijk een vrij traditionele Tsjechov mee, niet erg, het verhaal werd goed verteld, maar de reden waarom we het doen ontbrak, was niet te zien. Wij waren de dag nog zo mooi begonnen, eventjes iedereen bij elkaar voor aanvang, alleen de spelers, Kroft ,Rosanne en ik. toespraakje, samenspraakje, opwarmertje, mooi clubje in een winning mood.
Olga begint met haar eerste zinnetjes ons toe te spreken, toen een van de spelers vlak voor haar voeten, en in mijn ooghoek, nog eventjes zijn sokken ging uittrekken en omstandig aan zijn tenen begon te wrijven, alsof het nog een leslokaal op de toneelschool was. Ik onderbreek Olga, iets dat ik nooit doe, word op een beheerste wijze boos, er worden verontschuldigen geuit, we beginnen opnieuw, of liever Olga begint opnieuw, en toen kwam het niet meer goed. Sfeer weg, inspiratie weg. Had nog een keer moeten stoppen, vijf minuten koffiepauze moeten geven, maar dat deed ik niet. Arme Olga, die zo stralend wilde starten, was en bleef er uit, ze kreeg black-outs, en was eigenlijk meer en intensiever bezig die indispositie te maskeren dan een oudste zuster te spelen. Zo dapper van haar, maar het stuk kwam niet meer van de grond, het vliegen was voorbij, en het flonkeren was gedoofd. Door een sok en een gewreven teen!
Alleen Natasja liet zich niet in de luren leggen, ze had zich voorgenomen alles wat we deze week hadden gerepeteerd te verwerken, mij te laten zien, hoe hard ze had gewerkt buiten de repetities om, en het vertrouwen uit te stralen dat een creerende actrice zich door geen sok of teen in de luren laat leggen. Ik overdrijf natuurlijk fors, als een sok en een teen een hele voorstelling laat kelderen is er natuurlijk meer aan de hand. De sok-en-teen-acteur zelf had nergens last van en speelde zijn beste aandeel tot nu toe. Ook het niet-flonkeren legde veel misverstanden bloot, veel losse draadjes, veel niet passende toneellijntjes, dus werd het al met al een waardevolle doorloop die een tiental bladzijden aantekeningen opleverde, die ik na afloop gedeeltelijk meedeelde, want het verzwegene wil ik eerst dit weekend overdenken en dan uitwerken en maandag rustig aan mijn spelers meedelen.
Carl de componist stoeide met klanken, en ook dat was leerzaam, hij heeft een aangrijpende leitmotiefje ontwikkeld, dat alleen te vaak herhaald werd, heel filmisch, maar toneel is geen film en verdraagt die romantiek niet, ook weer leerzaam, spaarzaam met mooie dingen omgaan, dat had hij zelf ook wel door. Ja, zei hij, zo wordt het dokter Shivago, en dat is niet de bedoeling,
Na afloop verschilden Krift en ik diepgaand van mening over het gebruik van het voordoek, ik wil het voordoek en zij niet. Ik vind het langzamerhand zo ouderwets en achterhaald om altijd met open doek te beginnen, publiek ziet dan een niet belichte scenografie, die er altijd knullig uit ziet, publiek ziet dan acteurs als vreemde schimmen opkomen, hun plaats innemen en dan met een mooi lichtje erop beginnen met spelen. Ja, dat we spelen weten we toch, dat is zo maar ik wil een andere wereld tonen en niet suggereren dat alles maar gewoon is. Dat kan bij veel stukken, bij deze interpratie volgens mij niet. Nu draaf ik door en laat ik Kroft niet aan het woord, zal haar uitdagen dit meningsverschil op een volgend weblog van haar kant te belichten. Als compromis, ja compromis want we hebben wel een kwartier gediscussieerd over het voordoek en niet over de inhoud van het gespeelde, liet ik weten dat we het tijdens de generales op twee manieren zullen uit proberen, wie weet overtuigt ze mij. Van mij mag de voorstelling al begonnen zijn wanneer publiek de zaal binnen komt, maar dan duidelijk als voorstelling, maar dat lijkt me zo pretentieus, enfin, laat ik mijn oordeel opschorten. We gaan tenslotte al changeren bij open doek, van de eerste naar de tweede, van de tweede naar de derde acte. Dan is het pauze, doek dicht. en na de pauze biedt het decor een volstrekt ander beeld, en dat zou dan als we consequent zijn ook bij open doek "verkocht" worden, nou het is duidelijk ,ik weet het nog zo net niet. Laatste zin van het stuk, wisten we het maar, wisten we het maar, Tsjechov is op alles voorbereid.
P.S. de reagerende Lezer van afgelopen Maandag moet nog even op zijn antwoord wachten, mijn computer is stuk dus ik kan zijn tekst even niet tevoorschijn halen.

16 aug 2007

Donderdag 16 aug.

Onderweg naar Focus in de auto mijn dagelijkse Proustcollege onderdompeling, ben nu al aan de vierde Hoorcollege CD toe. ik vermeld it niet uit gewichtigdoenerij, zo van overdag met Tsjechov en dan ook nog in de auto Proust, maar om een beeld te geven van de staat van voorbereiding die nodig is om de zusterwereld in te kunnen duiken zonder de restanten van het eigen leven dat ook zijn deel op eist, de luchtsluis waar je doorheen moet om een vebeeldingswereld vorm te geven.
Weer een vreemde dag, nu was er dus in de middag een filmploeg om twee scenes vast te leggen, en een serie interviews af te nemen, heel professioneel. Bewonder het opvangvermogen van deze jonge spelers, ze zitten in zo een ingewikkeld creatief proces dat eigenlijk het licht van buiten nog niet kan verdragen, in ieder geval zo zie ik het, ergens in een geheim laboratorium, ver weg waar met onbekende middelen een zusterklimaat wordt gebrouwen.
Ik was werkelijk niet op mijn best vandaag, zouden ze het gemerkt hebben? Las gisteren het weblog van olga-anne, over haar tsjechov-worstelen tijdens het fietsen, ontroerend om te lezen: hoe zeg je ongeveer tien keer in een rol dat je Moe bent zonder dat het publiek meteen in slaap valt. Het eerste wat we deden vanmorgen was het daar over hebben met elkaar, we kwamen er uit: gewoon zeggen die tekst en niet spelen, niet spelen dat je moe bent, gewoon kwiek doorspelen en dan het tegendeel zeggen, simpel, publiek doet de rest, publiek vangt die mededeling op en verwerkt hem in zijn onderbewustzijn en relateert alles van de oudste zuster met haar vermoeidheid, publiek ziet haar er tegen vechten en er niet aan toegeven, Publiek brengt dan haar staat in verband met de handelingen die ze pleegt. En begrijpt waarom ze niet doorheeft dat de vracht hulpgoederen voor de slachtoffers van de brand voor de oude dienstbode te zwaar is, door haar vermoeidheid gaat ze plompverloren door met het opstapelen van weg te geven kleren. Het is een andere manier van slecht omgaan met het personeel dan die van Natasjsa die ook nog eens van de oude dienstbode eist dat die op staat wanneer zij binnen komt, twee verkeerde behandelingen, de ene door vermoeidheid, de andere door hyper stress van de bewijzerige soort.

Tussendoor een afschrift op mijn tafel van een pagina lang interview dat in Intermediair gaat verschijnen, bedwing ternauwernood nieuwsgierigheid. Voor Kroft begint het nu een lastige tijd te worden want nu moet ze zich behalve op het co-regieschap ook wijden aan het doelmatig assisteren van de productionele kant van het zustergebeuren, trof haar dus met stapels lijsten aan op een vergadering met de ontwerpsters en de theatertechnici, die aanblik gaf vertrouwen, alles wordt dus geregeld. Ik ben voor medewerkers kanp chaotisch want ik wil mijn invallen ogenblikkelijk in praktijk bewezen zien en ja, dat gaat natuurlijk niet, besef ik ook wel, en toch wil ik het.

Toen de filmers weg waren probeerden we de vierde acte uit, klopt allemaal nog niet, slot is nog niet in orde, ik wil ze zo graag aan het einde van de voorstelling schuilend onder de grote parasol, maar zover zijn we nog niet. Belangrijker nu is de kracht die Olga op moet brengen, tegen haar hoofdpijn en vermoeidheid in om haar treurige zussen bij te staan. Ze straalt een mooie kracht uit, ze is de vervangende moeder, de echte is al elf jaar dood, toen de jongste tien was, rekenden we uit moet de moeder zijn overleden, logisch dat de oudste zuster die toen zestien/zeventien geweest moet zijn voor haar jongere zusjes die taak overnam. De Vader wordt voor mij steeds meer de dominee uit Fanny en Alexander van Bergman, de zusters-vader was dan wel geen dominee, maar een brigadegeneraal, misschien nog wel erger. Hun broer bekent dik te zijn geworden na diens overleden, alsof hij onder een druk vandaan kwam waardoor zijn gewicht toenam. Ian de Dokter begint zich steeds meer thuis te voelen in zijn scherpe nihilistische waarnemingen, er wordt naar geluisterd en niet geluisterd, hij is de duistere god van dit gebeuren, hij bepaalt het denken, hij zet ons geregeld op de grond, ons publiek, en ook de spelers wanneer die weer eens hun hoogdravende en niet realistische toekomstgedachten spuien. Eigenlijk is iedere repetitiedag een volledige voorstelling, een kleine zaal voorstelling voor twaalf toeschouwers die er iedere keer van onder de indruk raken: om grote zalen van dit stuk te vervullen is een aparte techniek nodig, vergroting met behoud van de "kleine" intimiteit. Een schone taak.

Morgen Vrijdag, spelen we het hele stuk, een summing up van ons werk van deze week, waar echter geen conclusies aan mogen verbonden, niet in kwaliteit, niet in tijd(voorstellingsduur) maar wel in voortschrijdende diepgang, in besef van de inhoud van het stuk, dwarsverbindingen moeten worden blootgelegd, steekspel van blikken, onbegrip over verkeerd geplaatste woorden, wanhopige pogingen de geliefde te bereiken, het niet kunnen luisteren of accepteren van de afwijzing, het blinde doorzetten, het proberen af te dwingen van het gunstigste lot, en het mislukken van dat alles, ben benieuwd.

dinsdag 14 aug. en woensdag 15 aug.

Woensdag over dinsdag 14 aug.
Gisteren niets geschreven, te gecompliceerd allemaal, om op zulke overdrukke dagen die niet alleen met drie zusters zijn gevuld maar ook met planningen voor het volgende seizoen met de daarbij behorende rolverdelingen, in de late avonduren een evenwichtig verslag van de repetities te construeren. We werkten gisteren erg hard aan de derde acte, acteurs vonden me niet duidelijk, word ik moe of zo, zeg ik onzin, dan slaan twijfels toe die als hinderlijke gezellen mij al veertig jaar achtervolgen. Troost is dat anderen weer alert reageren op ieder wenkje, ach eigenlijk allemaal niet belangrijk, ik vermeld dit om de schijn te vermijden dat in dit repetitieparadijs nooit eens iets mis gaat.
Hoe eerlijk kan je zijn, wat verzwijg ik, alles moet natuurlijk altijd de positieve kant op, kleine irritaties op vermoeidheid schuiven, want wat er in werkelijkheid in een lokaal aan de hand is daar komt toch niemand achter, zelfs de documentaireploeg van de Avro niet die twee tot drie keer in de week bij ons bivakkeert. Acteurs in hun pogingen moeten ook beschermd worden, ik heb makkelijk praten,ik hoef niet te spelen. Morgen komt er al weer een andere filmploeg nu van het bedrijf van Van den Ende zelf om voor de inleidingen en nabesprekingen repetitiefragmenten op te nemen. Geweldige goodwill. want de toneelafdeling heeft daar geen geld voor.. Derde bedrijf, het brandbedrijf krijgt mooi vorm. Hoe bewaak ik alles wat er aangeboden wordt, zelden zoveel zuiverheid gezien, zelden zo trucloos zien repeteren, wat ik al vaker schrijf, dat bagageloze spelen is zo eerlijk. zo echt dat ik sommige regels uit de mij toch overbekende zusters voor het eerst hoor, of met elkaar in verband breng. Na afloop van de repetitie nog een lang gesprek met de actrice die in friesland Irina speelde en een stukje van onze repetitie bij woonde. daarna vergadering voor vandaag voor bereiden. Te laat naar bed.

Woensdag 15 aug.
Vierde acte, na een slopende vergadering.
Acteurs zagen mijn afwezig glazig binnenkomen, en zetten zich hyper geconcentreerd in. Masja en Irina openden afgronden en vergezichten, ze varieren of ze als in een vioolconcert eigen gevonden cadanzen uitproberen, wat zou Tsjechov dit prettig hebben gevonden, die twee moderne vrouwen die zo actueel met zijn honderd jaar oude tekst omgaan. Alle drie de zussen zoeken en zoeken, na in dat brandbedrijf voor het eerst met zijn drieen te kunnen spelen, de eerste scene van het eerste bedrijf wordt tenslotte onderbroken door die vele interrupties van de baron en de dokter. Hier bekent Masja haar affaire met de commandant, ze deed het lachend, vrolijk bijna, daardoor werkte het zo tragisch, je zag haar afgrondelijke angst voor het vergooien van haar leven en tegelijkertijd de verslaving aan haar geliefde.
Wat zou het overigens goed zijn als de studieleiders van de drie toneelscholen zich eens op de repetitie vertoonden om minstens waar te nemen hoe verschillend de achtergrond is die zij hun studenten meegeven, om eens en gros comite te bespreken wat de basisgegevens zijn waarmee een toneelspeler in spe de beroepswei wordt ingestuurd. Alle drie de scholen hoe basaal verschillend zij ook van elkaar zijn in hun educatieve opvatting zouden iets mee kunnen nemen van de verworvenheden of tekortkomingen van hun collegascholen. Er zou een landelijk eindexamen moeten komen voor toneelscholen van onafhankelijke leraren voor de algemene vorming, voor het basispakket dat in de rugzak van de toekomstige speler zou moeten zitten.Dan kunnen de drie scholen verder hun specifieke opdrachten binnen de eigen beoordelingen houden, maar het algemene aspect van het in het openbaar optreden met teksten van schrijvers voor zalen van minstens vijfhonderd mensen moet een apart onderdeel worden, waar specifieke eisen aan gesteld worden. Hoe kijk je naar een stuk, wat zou je er mee willen zeggen. hoe help je met je collega’s een ensemble opbouwen. Het zou geen probleem moeten zijn dat toneelstudenten die ambitie niet zouden hebben, het is een apart vak namelijk, net zoals studenten in Amsterdam voor de Kleinkunst worden opgeleid, iets heel specifieks.

Enfin, ik gooi maar weer eens een toneelschoolbommetje, laat het wat reacties opleveren en niet alleen van de scholen, maar ook van de afgestudeerden. Ik wil graag dit strijdperk in, alles voor het behoud van die fragiele vorm die toneelspeelkunst wordt genoemd. Het ga u allen goed, en speciaal de lezer die afgelopen maandag reageerde, as zondag ga ik u antwoorden.

14 aug 2007

Maandag 13 augustus

Maandag was een Maandag, vandaag ging het gewoon niet zo goed, eigenlijk een zegen, alles verliep zo voorspoedig dat moest eens uit de bocht vliegen. Dat gebeurde vandaag dus, allerlei uit de bocht vliegerijen.
Heel belangrijk dat iedereen weer eens tegen een stevige muur opliep, of in voorspelbare valkuilen stapte. Het was saai, eigenlijk, knap saai, laat ik het daar maar bij laten. Ga het repetitie systeem een beetje bijstellen, doorlopen alleen nog maar aan het eind van de week, detailleren, detailleren. Een werk dat lastig is met zo'n grote cast, omdat iedereen dan op zijn top moet repeteren om het mogelijk te maken dat een van hen eens stevig onder handen kan worden genomen. Of iemand die zelf iets wil uitproberen, daar zijn dan veertien acteurs voor nodig..ach wat zeur ik, ik verheug me weer op morgen.
Overigens is er een eerste reactie binnen, een hele lange, vrij wetenschappelijke
benadering, heel interessant, ga eens goed nadenken hoe die onbekende persoon te antwoorden. Goedenacht vrienden.

13 aug 2007

Zondagavond 12 augustus: een aanvulling en een oproep

Aanvulling op het mise-en-scène log van een week geleden en een oproep aan de lezer

Op de nabespreking met Kroft en Rosanne (de dramaturge) kwam haarscherp iets naar boven dat onze samenwerking kan verstevigen. Kroft kwam namelijk tot de conclusie dat zij "kijkt” en dat ik "luister". Ik luister en zie dan wat, en zij dus andersom. Kroft hangt terecht die moderne school aan, ik tracht door eerst het luisteren te beoefenen het kijken er mee in verband te brengen. Zij moet op dit log maar haar volgorde aangeven, een volgende keer. En als het goed is beoefent Rosanne beide modellen.
Ooit ben ik in mijn verre verleden ook hoofdzakelijk kijkend begonnen, oogstrelende mise-en-scène die uitdrukten hoe ik tegenover de inhoud stond. Later wilde ik weten wat er gezegd werd, en werd beeld steeds minder opdringerig.
Toen ik voor de vakantie Krofts Drie Zusters bij Tryater zag, werd ik meegenomen door beeldenformaties die mij haar inhoud meedeelden, dus denk ik dat we niet veel uit elkaar liggen. Is het alleen maar een kwestie van benoeming, terwijl je met hetzelfde bezig bent? Misschien verschilt er iets in de volgorde die uiteindelijk dezelfde uitkomst geeft, ik ben er nog niet uit. Heeft geen van de vele lezers, er blijkt een grote schare lezers uit de teller van dit weblog, niet de behoefte om op dit schijnbare dilemma te reageren? Ben benieuwd!

Vrijdag 10 augustus

Dizzy day door twee aktes, de eerste twee zonder noemenswaardige onderbreking gespeeld door mijn clubje. Ze maken in al hun ernst een zorgeloze indruk, zorgeloze ernst. Hun zenuwen zullen wel gieren, maar het valt nauwelijks op.Weer waren er veel belangstellenden, die na afloop redelijk verguld leken met het voorlopige resultaat. Er viel ook werkelijk iets te zien, er gloorde iets dat op de vreemde binnenwereld van de 3Zusters leek. Hun gekooide, opgekropte verlangens, hun vreemde reageren op een buitenwereld die ze als suf en saai ervaren maar waar ze zelf geen verandering in wensen aan te brengen dan alleen die niet realistische droom om weer naar Moskou terug te gaan.
Meer en meer begint Justus, die de Latijnse leraar speelt, een inwoner van het stadje te worden: kleingeestig, bekrompen, het wandelende voorbeeld van een provinciaal, hij begint zijn goed bedoelde stupiditeiten streng gedoseerd de zustersvilla in te slingeren, tot afschuw van zijn vrouw. Lien-Masja speelt het cultuurverschil met grote finesse, haar man beheerst vast en zeker het Latijn tot in de puntjes maar loopt er mee te koop op een wijze die haar met beschaafde afschuw vervult. Haar talentvol pianospelen weet hij haar afhandig te maken, veel in de plaats ervoor heeft hij haar niet te bieden. Als toeschouwer wil je ingrijpen, mijn god, luister toch eens naar elkaar, jullie vermoorden elkaars zielen door niet te luisteren, wat blijft er dan over dan zinloze nutteloze verdorde blaadjes. Koelygin zegt wel “Masja is mooi” maar je ziet hem niet naar haar k i j k e n. Ja, in het openbaar zeggen “Wat ben je mooi” levert alleen maar afgrijzen op.
Laura Mentinck toont met haar groeiende Natascha door kordaat en tegelijkertijd liefdevol optreden, het onrealistische van de drie zusters van haar man. Haar sluipende huishoudrevolutie wint grond, ieder jaar wordt er een nieuwe kamer in het zusterhuis in beslag genomen ten bate van haar groeiende kindertal.
Alle inwoners stellen teleur in de ogen van de drie verwende meisjes, ook die "vreselijke" meisjes in de klas bij Olga, niets is goed. "Ze hebben me laten trouwen, eerst leek hij me wel wat, maar nu vind ik hem niets meer" zegt Masja. Luisteren, goed luisteren hebben ze verleerd, onze meisjes. Want Versjinin, de binnengewaaide opvolger van hun overleden vader, laat ze duidelijk weten dat wanneer je depressief bent Moskou ook geen oplossing biedt: "Wanneer je daar in de grachten kijkt vergaat je de lust om te leven, nee, dan bij jullie, hier, die wild stromende rivier en die prachtige berken, die heb je in Moskou niet". Als we het ons goed herinneren is een van de eerste opmerkingen van Olga "Kijk eens hoe mooi die berken zijn". De berken die Natascha aan het eind van het stuk zal omkappen. Versjinin is een gezant uit een andere wereld, die als een Messias wordt gezien, maar die weinig nieuws en weinig opwekkends te melden heeft. Alleen zijn uniform verschaft hem enige zekerheid, verder verafschuwt hij zijn leven, zijn vrouw die alleen maar in filosofieboeken leeft, en heeft hij alleen maar mededogen met zijn twee dochtertjes.
Ik zou een saai weblog van pagina’s lang kunnen schrijven van al mijn belevenissen op zo'n dag, waarin acteurs de berg naar een rol beklimmen, waarin ze al klauterend en aan uitsteeksels hangend hun gevoelens openleggen. De ene speelt, de andere legt zijn tekst over zijn eigen persoon, de ander wroet nog in de betekenis, weer een ander herinnert zich exact wat hij of zij een vorige repetitie uitprobeerde en voegt daar dan een variant aan toe. Alle wijzen van repeteren, van creëren, van atelierwerk, passeren zo'n doorloopdag de revue. We zitten met zijn allen in een woud met evenveel boomsoorten als er rollen en mensen op het toneel staan, veertien rollen en veertien acteurs: acht en twintig worstelingen. Wat mooi. Kijkend en luisterend voel ik mij een ander mens dan die auto rijdt, dan die met zijn kleinkinderen speelt, dan die een boterham eet. Naar spelers kijkend verdwijnen mijn eigen verwarde gevoelens en voel ik me completer dan ooit. Repeteren is als drugsverslaving: waarom kan ik niet vier en twintig uur repeteren? Mensen vormen zich in mijn hoofd, ik test mijn omgeving op gelijkenis met de zusters, met de nihilistische dokter, die zwakke god die niet meer in het verschijnsel mens geloven kan, waar zo weinig van over is na een leven van teleurstellingen, dat hij moeiteloos bij de moord op Tuzenbach aanwezig kan zijn. Terwijl hij zegt zoveel van Irina te houden die nu de volgende dag niet trouwen kan. En die op een stoeltje gaat zitten en een vaudeville liedje zingt: “Tarara boem diee”, het negentiende-eeuwse in alle talen verstaanbare liedje van de eeuwige copulatie, en die daarna niet anders meer weet te zeggen dan: “Ach wat doet het er toe, wat doet het er toe.” Omdat alles er zo veel toe doet.

10 aug 2007

Donderdagavond 10 augustus

Donderdagavond, morgen gaan we de eerste en tweede acte achter elkaar repeteren, de vorderingen van deze week bundelen, daar hebben we vandaag flink aan gesleuteld. Een anderhalve week geleden schreef ik over het verhaal van Boy, die Ferapont heet, en door wie ik het idee kreeg dat iedereen het stuk vanuit zichzelf moet kunnen beschouwen, zijn verhaal druk ik hieronder af, veel leesplezier!

Goedemorgen. Ik ben Ferapont. Al mag ik dan de jongste niet meer zijn, ik sta mijn mannetje wel. Ik ben geboren 1832, in Overyata, een klein dorpje ten noordwesten van Perm. Als jongste zoon van een gezin van 4 heb ik mijn deel moeten leveren op de akkers van de Heer.
Leven op het land van de Heer was niet altijd makkelijk, op mijn tiende had ik handen als van mijn vader, grof, stijf en pijnlijk. Ik heb mijn vader gehaat, mijn moeder vervloekt maar nooit meer zoveel van iemand gehouden, misschien is dat de reden dat ik nooit een vrouw heb gevonden. Als mijn vader bezopen het huis in kwam gekropen, gegeseld door de Heer, dan wist hij ons ook te vinden. Eén verkeerd woord en we kregen ervan langs. Mijn moeder huilde veel, maar had als enige antwoord, zwijgend, drinken. Ik heb die hufter zo vaak het graf in gewenst, ieder woord van mij beloonde hij met drie dreunen, dus ik durfde nooit mijn mond open te doen, Ik begreep hem pas toen ik de Heer een beetje leerde kennen, toen ik zag dat die hoge, mooie mensen van het Huis uit jagen gingen, over de akkers, mijn kar omver reden om achter een haas aan te gaan, voor de lol mij of mijn vriend Vladimir een trap na gaven.
We droomden vaak over vrij zijn, Vladimir en ik. Vrij om voor onszelf te werken, weg te gaan, avontuur. Maar die gedachten werden er snel uit geslagen. Toen ik 29 was, waren we plotseling vrij. En werkloos. We zijn thuis weggegaan en gaan werken aan de spoorlijn. Zo zijn Vladimir en ik in Perm terecht gekomen. Het was een bijzonder avontuur om met die geweldige machines te werken, maar man, man, man, wat een herrie! Ik heb er vandaag de dag nog steeds last van, ik hoor niet alles even scherp meer. Maar we hebben die mensen nog wel horen vertellen van Moskou, dat daar nog veel meer herrie is. De voorman zei dat in Moskou door elke straat een trein rijdt, maar ik denk niet dat dat waar is, als ik zie hoe breed die sporen zijn.Toen de spoorlijn voorbij Perm was ben ik hier gebleven, hier was werk en ik voelde mij op mijn gemak in mijn huisje. Ik had hier samen met Vladimir en twee anderen een hut gebouwd, voor ons was het een paleis, want we hadden in de winter ruimte voor een echte kachel. Vladimir ging verder, hij wilde Moskou zien. Ik heb nooit meer iets van hem gehoord.
Stefan, Pjotr en ik. Nog met 3 in een paleis, niet veel meer dan een plaggenhut. Volgens mij hebben de heren geen idee hoe wij hier leven, dat we hier überhaupt leven. Stel je voor; een ruimte voor een geit, een ruimte om te schuilen als het regent, een ruimte om eten te koken, en een ruimte om te slapen. En er is 1 ruimte.
Elke morgen lopen we over het pad naar de rivier, we hebben een stukje gevonden waar heel schoon water stroomt. Het land hoort bij het land van het grote huis op de heuvel, maar het lijkt wel of ze dat zelf vergeten zijn.
Stefan en ik zijn gaan werken in de fabriek in de stad, en omdat ik al aan het spoor had gewerkt moest ik de grote motoren onderhouden. Door die natte troep kroop het vocht in mijn lijf, mijn botten en mijn longen. Maar het was er warm, dus ik ging niet kapot. Heel mijn leven heb ik altijd gezocht naar warmte, ik heb het altijd gevonden.
Ik heb mijn handen kapot gewerkt, zodat de mooie Heren het hier ook goed hadden. Ik MAG natuurlijk niet klagen, ik weet ook wel dat die mooie Heren alles regelen, nee, ik mag niet klagen. Al stinkt de stad meer dan ooit, klagen zit er niet in. Ik heb ze allebei kapot zien gaan, die 2 met wie ik woonde. Nu zit ik daar alleen, heb geen roebels voor brandhout. Het is daar stervenskoud.
Vijftien jaar geleden kwam hier een garnizoen binnen trekken, overspoelde de stad met soldaten, maar ook met brallerige gokkers, omhooggevallen stijve jassen en stijve baarden. Ik heb die gasten nooit gemogen. Maar ik moest zo'n tien jaar geleden allemaal papieren van het districtsbestuur naar de nieuwe commandant brengen, beste kerel die man. Kwam ook uit Moskou, maar gokte helemaal niet. Was streng, maar eerlijk. Hij stuurde me weg en in de keuken kreeg ik warme wijn van Anfissa, hun meid. Mooie vrouw, pokdalig, roestig en oud, maar mooie vrouw. Ze hield de boel lekker warm, dus kwam ik vaak even kijken of ik haar niet ergens mee kon helpen. Ja, ze was niet jong meer, dus af en toe tilde ik wat dozen en taarten naar binnen, dat dure huis in.
Nu had die strenge commandant de boel wel op orde, iedereen luisterde goed en was stil als hij er was, maar hij miste duidelijk de hand van een moeder. Was al dood geloof ik. Maar verder wel een hoop volk over de vloer, een bezopen dokter, en van die hoge soldaten. Geen plek voor drie kleine meiden en een knulletje, kinderen van die man. En nou ging de commandant vorig jaar nog dood ook. En nou willen die meiden terug naar Moskou, geef ze eens ongelijk, die broer van ze gokt van alles, maar niks bij elkaar. Toch mag ik hem wel, volgens mij is hij gestoord, maar ik mag hem wel.
Maar of Moskou ze nou gelukkig zal maken, dat betwijfel ik. Ik hoor namelijk heus wel eens wat, en de verhalen over Moskou zijn niet mis. Mensen eten zichzelf daar dood, halen rare toeren uit met de straten en in de winter is het daar 200 graden onder nul! Mij zal je daar niet naar toe zien gaan.Ik schrijf liever verhaaltjes, want ik versta ze steeds minder, ze schreeuwen zo hard naar me, dat begrijp ik niet. Want als Anfissa tegen me praat versta ik die wel, hoe zit dat met mijn oren. Er is een dokter in huis, die woont in de kelder, in de onderverdieping, maar die zal nou nooit eens zeggen, ik zal eens naar die oren van je kijken, en zelf durf ik het hem niet te vragen, ik denk nog altijd dat ze me slaan, die hoge heren, wanneer ik iets tegen ze zeg. Maar mij zul je niet horen klagen. Ik zit hier goed.

9 aug 2007

Woensdag 8 augustus

Gisteren, dinsdag, was een gedenkwaardige dag. We repeteerden tot drie uur en toen gingen we naar een dvd van Tarkovski’s Nostalghia kijken. Joris(Rode) had een beamer meegenomen en met de film op de witte wand geprojecteerd waanden we ons in een bioscoop. Dat bedoel ik met gedenkwaardig, want meestal gun ik mij geen tijd tot zijstapjes als het gezamenlijk bekijken van een film. Waarom Nostalghia? Toch niet om de titel die oppervlakkig gezien aan het zusterlijke heimwee naar Moskou doet denken?
Een jaar geleden toen de inhoudelijke voorbereidingen voor deze zusters waren gestart, liet ik me ontvallen dat die film wel eens een inspiratie zou kunnen zijn. Ik had hem begin tachtiger jaren gezien, daarna nooit meer, maar hij speelde op cruciale momenten in mijn leven daarna door mijn hoofd. Alle films van deze geniale filmmaker, slechts zeven, hadden grote indruk op me gemaakt en zoveel willekeurige beelden en situaties eruit kwam ik, of ik wilde of niet, geregeld in mijn leven tegen. Maar ik had Nostalghia na die eerste keer nooit meer gezien, en ook na mijn opmerking erover tijdens het zuster gesprek wilde ik niet verifiëren, mijn associatieve herinneringen wilde ik in stand houden.
Kroft had hem inmiddels wel bekeken en was er zeer door geraakt. Dat gaf bevrediging, herinneringen kunnen dus ook wel eens betrouwbaar zijn. In doodse stilte zagen de spelers die twee uren droefenis aan zich voorbij gaan. Opbeurende droefenis, beeldenreeksen van mensenmisverstanden, een groots heimwee, een heimwee van mythische proporties, regen, water, regen, water, zelfverbranding ten bate van de mensheid. Ging daar de drie zusters over? Ik hoopte vurig op begrip bij de spelers, dat ze het verband in overdrachtelijke zin zouden oppakken.
Het licht ging weer aan, de gordijnen open en daglicht verdreef de Russisch- Italiaanse mist, en zwijgend gingen we uit elkaar. Half uurtje later, na wat organisatorische pietluttigheden, kwam ik buiten en zag een van de spelers in kleermakerszit midden op de brede staat zitten, met een van de speelsters, op rolschaatsen, als een bewaakster naast hem.
"Dat ging wel ver, daar moet ik van bijkomen, dit trage filmtempo ben ik niet meer gewend, dit dak van beelden heeft me verpletterd, wat is er toch veel meer in de wereld dan de snelle beeldcodes van onze eigen tijd."
Vandaag hebben we niet over de film gesproken, met geen woord. En ik wil niet de akela zijn, de onderwijzer die gaat vragen: nou, en jongens en meisjes wat vonden jullie daar nou van, zagen jullie een verband, vragen jullie je af, waarom in godsnaam die film? Er zal wel een dag komen dat èèn van de spelers er een citaat uit aanhaalt, een beweging met het hoofd maakt die van de filmdichter Tarkovski stamt. Bij èèn van de zusters verbeeldde ik mij dat al, we zien wel.

Verder kregen we eventjes bezoek van Erwin van Lambaart, de baas van het grote geheel, die bruin verbrand uit interesse een zusterdeeltje kwam meepikken. Hij bleef heel lang zitten, ik wist zeker dat zijn agenda dat niet toeliet. Zou hij weten dat we nog pas twee en een halve week bezig zijn? Na afloop toonde hij zich heel verrast en positief gestemd, zag de vracht aan talent die in dat lokaal zijn lijntjes aan het uitzetten was. Heel vrolijk en bemoedigend maakte hij kennis met de spelers en hield een vriendschappelijk opsteunend toespraakje, vol vertrouwen voor mijn spelers over de mogelijkheden die hij in de voorstelling in wording bleek te hebben gezien.
Tot morgen misschien.

7 aug 2007

Maandagavond 6 augustus

Vanmorgen hebben de spelers en het regieteam nog eens over de doorloop van vrijdag gediscussieerd. Het weekend had ik wat huiswerk gedaan en nog al wat onthutsende conclusies uit het Tsjechov script getrokken.
Was in mijn praat- en schoolmeester element: weten jullie dat er dertig keer “wat doet het er toe” wordt gezegd in het stuk? Dertig keer? En dat Tsjechov daar werkelijk een bedoeling mee had blijkt uit het feit dat hij er bij de tweede herziene versie nog zesmaal “wat doet het er toe” aan had toegevoegd? “Vse ravno” twee korte woordjes. En dat de dokter er het leeuwendeel van gebruikt en alle grote rollen minstens een maal?
Weten jullie dat er zestig aangegeven pauzes in zitten en het spelen van een pauze moeilijker is dan een lange monoloog? Zelfs wij die er niet op uit zijn een reconstructie te spelen, maar een moderne versie, kunnen om het grootste deel van die pauzes niet heen.
Ik draafde maar door, het leek mij verstandiger om mijn spelers te wijzen op de diepere inhoud van het stuk, op zijn onderhuidse drijfveren, dan om met flauwe aantekeningen te komen die gebaseerd waren op mijn vijf werkelijke repetitiedagen.
Weten jullie waarom er zo met afgrijzen wordt gereageerd op het aanbieden van de samovar door de oude dokter aan de jarige Irina, de jongste dochter? Niet omdat ik jullie foutief ooit vertelde dat een samovar bij de huwelijksuitzet hoorde, maar omdat het het ultieme geschenk was dat een man zijn vrouw bij hun vijf en twintigjarig of vijftigjarige jubileum gaf? Zodat het voor de dokter dus van een oneindige betekenis is, de oude man die zo van de moeder van de zusters heeft gehouden, dat hij de rest van zijn leven ongetrouwd is gebleven?
Realiseer je wie er allemaal in het stuk niet opkomen maar wel uitgebreid worden benoemd: de altijd aanwezige vader, nu een jaar dood, de moeder, de vrouw van Versjinin, zijn dochtertjes, de meisjes Kolotiline, de schoonmoeder van Versjinin, het hoofd van Olga’s school. En wat te denken van de rector die door Koelygin tot afgod, voorbeeld en angstdroom wordt gemaakt?
Dan hebben we het maar niet over de getuigen bij het duel, de moeder en de lakei van Baron Tuzenbach? En de meest aanwezige afwezige: Protopopov, de voorzitter van het districtsbestuur. Onder wie Andrej secretaris wordt in plaats van professor en de man die een stevige verhouding met Nastasja, Andrej’s vrouw heeft.
Wat te denken van het feit dat aan het einde van het derde bedrijf de dokter kwijt wil in zijn dronkenschap dat Natasja die verhouding heeft, iedereen dat ziet maar niemand er iets van zegt, terwijl Masja opbiecht dat ze een verhouding heeft met Vershinin, maar daar heeft de Dokter het niet over, en allicht is dat heel wat aangrijpender voor hem.
En dan Koelygin: kan hij wel tellen als hij meent te moeten opmerken dat er dertien aan tafel zitten terwijl het er op dat moment maar tien zijn? Waarom zegt hij het dan? Bijgeloof, om niet te hoeven zeggen dat dat getal ongeluk brengt? Nee, want hij zegt dat dat betekent dat er verliefden onder de aanwezigen zijn, is zijn eigen vrouw dan al verliefd op Vershinin?
Zo ging ik nog een tijdje door, het moet een eigenwijze indruk gemaakt hebben, maar ik vond het te belangrijk om zomaar voorbij te laten gaan. Je moet toch weten dat de klok twaalf uur slaat, dat het vorig jaar om deze tijd ook twaalf uur was toen de vader werd begraven en is dat eenmaal vastgesteld komt de Latijnse leraar Koelygin nog eens doodleuk vertellen dat de klok zes minuten achter loopt.
Kun je met die wetenschap beter toneel spelen? Nee, je kunt die dingen niet spelen maar als je ze weet en beseft wat al die momenten kunnen opleveren in het stuk dan speel je wel bewuster en is de kans dat het publiek op eigen kracht die verbindingen legt vele malen groter.
Het werpt toch een ander licht op de bijna schizofrene Soljony die Tuzenbach uitdaagt tot een duel, terwijl Tuzenbach inmiddels burger is geworden en op de vooravond van zijn huwelijk die uitdaging helemaal niet hoeft aan te nemen. Is het dan doodsdrift van de levenslustige toekomstgericht Baron? Zo zeker is de Baron van de goede afloop, dat hij Irina vraagt om vast koffie te zetten want ik heb vanmorgen nog niets gehad. Dat zegt hij toch niet alleen om Irina niet ongerust te maken? En Soljony zegt iets later “ik schiet hem alleen maar even aan.” Vervolgens laat Irina haar Baron weten, ik zal met je trouwen maar ik kan geen liefde voor je voelen, voor je opbrengen, vraag me dat alsjeblieft dan ook niet meer. Iets ergers kan een dodelijk verliefde man vlak voor zijn huwelijk niet te horen krijgen, en zijn Irina bedoelt het niet eens slecht. De Baron had al eerder laten weten: ik wacht desnoods dertig jaar op je, ik blijf je afhalen van je postkantoor, ooit zal het goedkomen tussen ons. Als ik maar eerst met je getrouwd ben, dan komt alles wel goed. Wij als publiek geloven dat ook, want wij hebben Irina horen zeggen: de Baron is een in-goed mens, ik trouw met hem en tegen haar zuster aan wie ze dit toevertrouwt zegt ze niet dat ze niet van hem houdt. Jaagt het ongeluksgevoel, het besef niet te worden bemind de arme Baron de dood in, stelt hij zich daarom niet zo weerbaar op als hij zou kunnen in het duel? En is zijn dood dus een niet- bedoelde dood? Die dingen moeten we onderzoeken, die moeten we uitdiepen, die moeten in de rugzak van de spelers komen te zitten, dat kan hun rollen een aureool geven, interessantere, raadselachtiger mensen van ze maken.
Enfin, dat ging zo een uurtje door. Toen gingen we aan de slag. Praten is leuk, maar werken is aangenamer want de praktijk van het onderzoeken levert altijd meer op dan de theorie waar ik persoonlijk zo aan verknocht ben. Het is meer een hobby als bijverschijnsel van mijn werk, waarmee ik mijn acteurs zo graag wil inspireren. En op de toneelschool kunnen ze tenslotte niet alles leren. ( Maar vandaag ervoer ik het wel als een shock dat enkelen niet wisten wie de Pythia van het orakel van Delphi was. De garantie dat de oorsprong van het Europese theater, de Oresteia zelfs niet op een toneelschol wordt behandeld. Mijn God, waar moet dat heen. Een beetje kennis kan zo ontluchtend werken, kan zo inspireren, kan je op zoveel ruimere gedachten brengen).
Kroft ging met een paar spelers in een ander lokaal werken, en ik nam me voor op iedere slak een paar pond zout te leggen. Zo kroop die slak in de eerste akte maar traag voort en kwamen we in zes uur repeteren niet verder dan een bladzijde of vijftien. Maar veel eye-openers leverde het voor de spelers op, ze zagen intuïtief meer verband in hun langs elkaar heen zeilende replieken.
Onze Olga was behoorlijk ziek, ze had zich zachtjes kreunend naar de repetitie gesleept, haar durfde ik dus niet echt aan te pakken, maar dat deed ze zelf wel toen ze merkte wat er allemaal om haar heen gebeurde. Wat een clubje hard werkenden, prachtig.
Morgen gaan we weer vrolijk verder, ik ga nu me op de tweede akte storten, eens uitzoeken wat daar weer voor verrassingen in te vinden zijn. Wie zich afvraagt, had je dit niet voor je begon moeten doen, heb je je huiswerk dan niet gemaakt voor je met repeteren begon? Mijn antwoord zou zijn: nou, ik heb in ‘77 die zusters al eens bij het Publiekstheater gedaan, dus het verhaal zit in mijn bloed. Nu in ‘07, in deze weken wilde ik de acteurs niet voor de voeten lopen met mijn eigenwijzigheden en ze zelf het stuk opnieuw laten uitvinden. Dat leverde die vreugdevolle doorloop van vorige vrijdag op, nu is de tweede fase aangebroken, nu is onze zustertrein niet meer te stoppen en duiken we de tunnel van Tsjechov in, en uit die tunnel moeten we herboren te voorschijn komen. Tot morgen!

6 aug 2007

Nog wat repetitiebeelden..




Vrijdag 3 augustus

Vrijdag, eerste doorloop na vijf dagen "op de vloer", gaan we het stuk dus in zijn geheel doen, als een soort operatie zonder narcose. Om iedereen gerust te stellen vertel ik wat sprookjes over "we hoeven het niet af te krijgen, resultaat telt niet, opkomst vergeten doet er niet toe, tekst vergeten geen probleem, leg wel op betrouwbare plekken je rekwisieten klaar en na elke acte drie minuten pauze om alles beetje goed klaar te zetten.
Het overbeschermende klimaat bij het gesubsidieerde toneel zou op dit soort wurgdagen een cameraploeg niet toelaten, laat staan een journaliste of andere belangstellenden. Bij ons zit het lokaal vol, waardoor ik weer zit te verlangen naar een grotere ruimte. We zitten zo opgepropt en omdat er geen ramen open mogen op straffe van een gierend alarm en hoge boetes, kan alleen tussendoor een gierende airco uitkomst bieden, maar wanneer die zijn verfrissende arbeid heeft gedaan zit iedereen met neusverkoudheid en dikke jassen aan. Kroft en ik die de hele dag op onze stoelen zitten, zijn nu rijp voor Davos (Waarom sta je dan niet eens op? Nou, om niet in de verleiding te komen dingen voor te spelen, om mijn spelers zoveel mogelijk alles zelf te laten ontdekken).
Spanning in het lokaal. Acteurs lijken op bedrijvige mieren die hun strootjes ordenen, wie neemt de leiding, wie begint? De eerste die spreekt begint, zou je zeggen. Maar in deze opzet is bijna iedere acteur al op het toneel en Olga die de eerste woorden zegt tegen de zaal, staat dus met haar rug naar haar collega's toegekeerd. Ik hou me afzijdig, laat haar beslissen. Ze staat stijf van de zenuwen, zo heb ik haar nog niet gezien, het duurt dus een bladzij lang eer ze terug is bij waar ze al had moeten zijn. Zal ik het hele gedoe maar opnieuw laten beginnen? Twijfel hevig. Wanneer ik nu al ingrijp, schrikken ze: "Zie je wel, het moet dus wel op resultaat" zou hun terechte reactie zijn. Nee, maar niet doen, laat ze maar eens een tijdje aanmodderen.
Eerste bladzij van de 3Zusters is bijna een monoloog van Olga en die zit al zo vol tegenstrijdigheden dat je toch niet door hebt hoe een en ander in elkaar zit. Misschien denkt het controle apparaat van Olga (Anne) wel: "Nou valt me mee dat ik het niet moet overdoen, want dit lijkt echt nergens naar" vervolgens schiet haar zekerheid van vijf repetitiedagen weer in de nog nauwelijks afgesproken vers gegraven groef en ze is op haar oude-nieuwe niveau.
Het is de eerste keer, schreef ik al eerder in een werkverslag, dat ik op deze manier werk, heel snel alles laten gebeuren en vertonen. Ben er ook niet zeker van of het goed is, acteurs zouden te snel kunnen denken dat dit de richting is die we op moeten en dat we nu eigenlijk alleen nog maar bezig moeten zijn met alles vast te leggen. Spookgedachten, niemand denkt dat, alleen mijn angstige ik. Sommige van de spelers slaan zich door de hele dag heen met een bravoure en een schijn van zekerheid die zo verrassend is, mijn artistieke hart gaat uit naar de zoekers. Hierop zullen de zekeren zeggen " wij zoeken ook, maar onder een schilletje schijn".
Kroft moet souffleren, maar wil liever kijken en aantekeningen maken. Maar ja, iemand moet souffleren dus denk ik dat ik haar moet helpen en sissen we tegelijkertijd onze helpteksten naar de zoekende spelers.
Rosanne de dramaturge zie ik ijverig aantekeningen maken, ze doet het heel onopvallend, gelukkig, want een acteur denkt bij schrijvende mensen achter de regietafel dat er dus weer iets niet klopt van wat hij/zij staat te doen. Mijn neef Vincent zit ook te kijken, maar hem kan ik uit welke ooghoek ik het ook probeer niet zien en ik wil zo graag weten of hij zich minstens amuseert. Naast me zit Roos Ouwehand die voor het NRC een verslag maakt en die zit hoorbaar te genieten. Ik denk meteen, dat doet ze om de stemming er in te houden, doet ze alleen maar om te steunen.
Let ik nog wel op de scène, waar let ik op, op een structuur, op rolopzetjes, op lijnen of wil ik ook Tsjechov zinnetjes horen? Het is veel om te absorberen, iets te besluiten valt er nauwelijks, spons zijn, dat is het beste maar, transformeer mijzelf tot spons en maak maar weinig aantekeningen anders zit ik alleen maar te schrijven. Kijk ik naar 3Zusters of naar een dappere ploeg? Naar beide merk ik, de acteurs zijn verder dan het stuk, dat wil zeggen dat ze samen nog niet het stuk spelen maar rolcontouren schetsen van wat een voorstelling eventueel zou kunnen gaan worden. Wat is het toch een prettig Nederlands woord, dat v o o r s t e l l i n g, we gaan een voor-stelling geven van een toneelstuk waarbij we iedereen vrij laten er een eigen voor-stelling van te maken. Trouwens als we ons voor hadden genomen rigider op te treden, dan nog zal iedereen er iets anders in zien, maar de vrijheid die we het publiek nu willen bieden moet een tikje groter zijn.
Het aanspreken van het publiek alsof we in een stand-up Tsjechov staan zal
wel eventjes voor raadsels zorgen, maar heel snel zal publiek begrijpen dat er bijna nooit rechtstreeks gereageerd word op de vorige spreker. Drieëndertig maal in het stuk staat er "Wat doet het er toe". In een latere bewerking van Tsjechov zelf, heeft hij er nog zes maal "Wat doet het er toe" aan toegevoegd, dus wilde hij zelf absoluut dat alles wat er wordt gezegd en beweerd en gedaan in dat betrekkelijke licht wordt gezien. Het meest rechtstreeks reageert Olga nog op haar zuster Masja wanneer ze zegt "Doe niet zo stom" en de twee keer dat Masja haar zusters iets wil zeggen roept iedereen "Ik wil het niet horen".
De eerste acte verloopt redelijk voorspoedig, maar duidelijk is wel dat we die al het langst, namelijk vier dagen, niet hebben gedaan. Maar het geheugen van de spelers is zo fabuleus, ze slaan niets over, ook hele ingewikkelde mise-en-scène’s verlopen choreografisch juist en de afwijkingen die er in zitten, maken het juist mooi. Voordeel van een structuur is dat afwijkingen zo creatief zijn.
Enfin, zo verloopt de hele dag, spoorzoeken, Tom-Tom door het brand bedrijf, in de pauze interviews, vierde bedrijf is prachtig nu al, krijgen we nooit meer zo mooi, zo ontroerend. Masja, Irina en Olga zijn ondanks dat het verwende, hoogmoedige, asociale vrouwenrollen zijn, hoogst aangrijpend in hun verdriet. Ze laten ons zien dat hoofdpijn, ongeluk, ontevredenheid met het leven, het besef van niet te kunnen ingrijpen, allemaal verschijnselen zijn waarover ze nadenken, die ze bespreken, het lijden valt pas op wanneer we het proberen te benoemen. Toneel is niet te plek om in bescheidenheid in een hoekje te gaan zitten kniezen, het moet inzichtelijk gemaakt worden, en als een zielkunde avant-la-lettre, nog voor Freud aan de schrijver bekend was, worden impressionistische pogingen gedaan. Hopeloos is het leven wanneer je je niet kan uiten, uitzichtloos is het leven als er niemand is die je bij de hand neemt wanneer je de weg kwijt bent. Tragikomisch is het leven als die helpende had er wel is, maar je ziet hem niet.
Na afloop kruipt de spelersclub bij elkaar op de fiets en in een prachtige colonne rijden ze dwars door Amsterdam om samen te gaan eten en dan in het Vondelpark naar Ian te gaan kijken die daar een optreden heeft. Ik ga met Kroft en Rosanne de dag bespreken, naar Ian ga ik later wanneer hij op de Parade speelt. Aantekeningen van Rosanne zijn erg to–the-point en Kroft heeft geloof ik ook wel een prettige middag gehad.
Ik ben korzelig, kan van hen moeilijk kritiek verdragen op mijn spelers. Onterecht, want voor kritiek zijn ze juist aanwezig. Ik moet eerst bijkomen, heb ik een dag voor nodig, die dag is nu voorbij en ik geloof dat we maar eens flink overnieuw moeten gaan beginnen. Voor mijn naaste medewerkers moet ik een onmogelijk mens zijn om mee samen te werken, dat zij zo.
Ik laat maandag Kroft maar eens zelf een scène doen en dan ga ik toekijken, of ik laat haar de aantekeningen vertellen, ja dat doe ik, daar zal ik dan mijn volgende weblog over laten gaan. Nu de zon in. Gegroet, toekomstige 3Zusterbezoekers.

2 aug 2007

Woensdagavond 1 augustus

Wat scheen de zon vandaag, bij iedere pauze vluchtten we even naar buiten om een zonnetje mee te pikken. Gisteren had Sadettin die Soljony speelt vrij gekregen want hij verhuisde met heel wat afgestudeerde Maastrichtse vrienden en vriendinnen naar Amsterdam, in een grote verhuiswagen vier tot vijf verschillende vrachten. Na de repetitie gingen een paar collega's uit de cast hem helpen.
Anfissa, de oudste: 82 jaar, kwam vandaag op rolschaatsen de Isolatorweg op rijden, met moeite waren we weer naar binnen te krijgen.
Derde acte aan de beurt. Ian ,de dokter, wilde nog een aanvulling op zijn rolanalyse geven, liet daar een bijzondere visie op los, als hij allemaal kan laten zien wat hij in zijn hoofd heeft moet dat wel een hele bizarre dokter worden. Uit het Ciske lokaal wisten we een waarachtig stapelbed los te krijgen waardoor we de decorsituatie vrij exact konden benaderen: een stapelbed voor twee verjaagde zusjes, verjaagd door de vrouw van hun broer, vrouwen van broers zijn altijd moeilijk. Eerst moest Irina uit haar kamer voor Bobik, moest bij haar zuster Olga intrekken. Nu is Natasja zelfs tijdens de alles verzengende brand die hele wijken van de stad in de as legt, aan het intrigeren om de beide zusters naar een kamer beneden te krijgen om haar tweede kind onder te brengen. En weer konden we profiteren van onze secure lezingen van vorige week, waardoor de acteurs situatiegevoelig een perfecte mise-en-scène ontwikkelden.
Een voordeel van een leven aan het regietoneel is dat ik de ontwikkeling van het verschijnsel mise-en-scène op de voet kon volgen en daar zelf ook nog een bijdrage aan heb kunnen leveren. In mijn eerste jaren, de ’50-er, werd er streng van links naar rechts gelopen en werd er verzocht bij die stap die en die zin te zeggen. Toen kwam er een vrijere aanpak, door Ton Lutz geïntroduceerd, die door mijn generatie die toen rond de twintig en dertig was verder werd uitgewerkt toen wij zelf eenmaal aan de slag gingen. Lutz hield van schitterende cirkels, van vondsten op basis van tekst analyse. Niet iedereen maakte daar gebruik van. Maar Lutz-acteurs kon je herkennen aan hun spel, bij wek gezelschap hij ook regisseerde.
Lutz ontwikkelde zo een school, maar niet al zijn navolgers waren even succesvol en vervielen dan weer snel in de veilige ouderwetse methodes. Dat gaf eigenlijk alleen maar steeds saaier wordende voorstellingen, het publiek kon nauwelijks kiezen tussen oud en nieuw, misschien was dat de aanzet dat bepaalde publieken voor bepaalde gezelschappen kozen.
Acteurs werden bij het werken aan hun rollen afhankelijk van die verschillend geaarde mise-en-scène’s omdat die meestal de clou of de kern van hun rollen blootlegde. Grof gezegd kwam toen Rijnders, die acteurs heel lang vrij liet en dan op basis van hun eerste wankele stappen zijn stempel van onopvallendheid erop legde, ook hij kreeg een voorbeeldfunctie. Daartussendoor had Peter Oosthoek hele strenge composities uitgewerkt die weer een hele andere stijl liet zien, toen kreeg je de periode van :" nou laat maar eens wat zien ". Met een hoog gemiddelde van uit de hand gelopen voorstellingen, of, "laten we eerst eens in vijf minuten de impressie van het hele stuk geven" , zoals Johan Doesburg bij Mystiek Lichaam op een bijzondere wijze in praktijk bracht. Ger Thijs deed dat werk op een heel onopvallende manier waaruit weer een helder karakter van het spelende personage voortkwam, en zo kan ik nog wel even doorgaan. Omdat ik van vele walletjes tegelijk at, als regisseur en als acteur, zat ik in de bijzondere positie het werk van de verschillende stijlen bij mijn rollen aan de lijve te kunnen ondervinden. Ivo van Hove bijvoorbeeld die nu een technisch acteurstheater weet te creëren dat duidelijk aan de poorten van een nieuwe stijl rammelt, Cassiers met zijn film-spel-idioom.
Of alle door mij genoemde regisseurs zich in mijn beschrijving kunnen terugvinden staat overigens nog te bezien, dit is geen scriptie maar een poging toneel-loglezers een indruk te geven van diverse methodes en stijlen in kraanvogelvlucht.
Ik denk van mezelf dat ik mee-geëvolueerd ben, tekstchoreograaf zou ik willen zijn, in de ’70-er jaren eerst dwingend opgelegd, dan langzamerhand op de helft van mijn carriere een raamwerk uitdenkend dat ik voor mezelf hield en de acteurs zelf liet ontdekken, daar heb ik mij altijd het best bij gevoeld. Gesteund door meestal heel bijzondere decor- en lichtontwerpers die qua beeld de bodem legden, letterlijk.
Nu bij deze zusters voor het eerst een week lang rond de tafel en dan de macht aan de spelers overdragend. Geïnspireerd door Kroft. En ik kan wel zeggen het bevalt me. De derde acte was weer een spelfeestje, maar daarover een andere keer, morgen bijvoorbeeld.

1 aug 2007

Dinsdagavond 31 juli

Begint eentonig te worden, weer een top-dag, hoe is het mogelijk. Gister hadden de theatertechnici van de voorstelling in wording met dikke vette tape-repen in allerlei kleuren de contouren van het decor op de vloer gestreept, dus konden we secuurder de tweede acte vervolgen. Na de drie mislukkende liefdesscènes van gisteren weer doorgesproken te hebben moet er een wirwar van gesprekken ontstaan.
Met de bizarre dokter, de bezoekende soldaten, voortdurend oplaaiende smeulende gespreksbranden, alles door elkaar, onderbroken door de onrustbrengende vrouw van de broer, die het huis via moederliefde in beslag weet te nemen. Ze lijkt het goed te bedoelen, maar alles pakt verkeerd uit. Laat een van de zusters woeste uitspraken doen, het woord serpent valt terwijl die boeren-buitenstaanster om de zusjes bij te benen zelfs een paar regels Frans heeft geleerd. Ze weet niet op te houden over haar zoontje Bobik, steeds maar weer Bobik waardoor ze hem het meest gehate zoontje van het wereldrepertoire weet te maken...en toch...komt voor Irina Moskou dichterbij.
De Irina actrice Tanya ziet in al die ruzies juist de drive om eindelijk te ontsnappen uit die familie chaos. Meestal eindigt dit bedrijf in treurnis, in melancholie, wanhopige Moskou-zuchten, maar Tanya gaf in een uiterste poging haar leven te redden die positieve draai. Daar zou een regisseur, in ieder geval deze, nooit op komen: een tweede bedrijf dat positief eindigt! Ze legde de verantwoordelijkheid van interpreteren bij het nog niet aanwezige publiek, dat straks niet anders kan dan doorhebben, concluderen, realiseren, becommentariëren: ach lieve kind, dat lukt je nooit. Publiek wordt als we deze interpretatiedraai weten vol te houden de commentator. Honderden voorstellingen lang over de hele wereld pinkte het publiek een traan weg bij het zusternoodlot, nu zal het met grotere verwachting uitkijken naar hoe het de zusjes in de derde acte verder vergaat.
De inventiviteiten die de spelers door de tweede acte strooiden maakten het bijna tot een nooit vermoedde stand-up Tsjechov, de zaal wordt toegesproken, de acteurs gooien hun teksten die zaal in. Ik was vandaag gelukkig: natuurlijk, ik praat te veel, vertel te veel, laat ze soms nauwelijks aan spelen toekomen, maar ze nemen het speelrecht geregeld zo ferm in eigen hand, dat ik een nieuw stuk zag opbloeien. Een nieuwe Tsjechov met de letterlijke, eeuwige tekst en toch zo anders, zo nieuw. En dat allemaal omdat ik de goede raad van mijn co-regisseur Kroft (zo wil ze genoemd worden) aannam: laat ze toch die vierde wand opblazen, ze moeten het publiek geen kans geven achter over te zitten.
We leggen nauwelijks mise-en-scène vast, en iedere keer wanneer we herhalen lopen ze feilloos, MET ZIJN VEERTIENEN!! een fabuleus nauwsluitende choreografie, alsof ze het ooit eerder gespeeld hebben.
In die gigantische droomfabriek, die het gebouw FOCUS is vervolgde in vier andere lokalen een nieuwe Ciske musical zijn opmaten, in de lunchpauze ving je ieders problemen op, ieders pogingen iets bijzonders te doen, zingend, spelend, denkend of dansend. Daartussen zitten veertien toneelspelers braaf hun boterhammetjes te eten, zich even losmakend uit een fijnzinnige Tsjechov. Vreemde eenden in de Focus-bijt, eenden die het over de kraanvogels hebben die voorbijvliegen, ieder jaar opnieuw. Denken die na tijdens het vliegen? Ze vliegen en vliegen, ja, dat zal wel, zegt Masja maar wat is de zin ervan? Sneeuw die valt, heeft dat een zin? Dichtregels in de dialogen.
Michel die Tuzenbach speelt lijkt een kruising tussen Arnon Grunberg en Woody Allen, ook een vreemde eend in de zusterbijt maar hij klauwt zich er in vast: “Dertig jaar, desnoods dertig jaar haal ik je op van je kantoor, dertig jaar blijf ik op je wachten.” Hij wordt weer afgewezen maar hij geeft niet op. Zo mag ik het zien, niet opgeven, nooit. Achter je dromen aan, dan win je het altijd.
Ingmar Bergman dood, Antonioni dood, twee grote droomnajagers, de grote verhalenvertellers van onze tijd. Die alle twee Tsjechov als hun meester zagen. Bergman met zijn Fanny en Alexander, de mooiste moderne Tsjechov ooit gemaakt. Ik verlang naar die film, neem me voor hem vanavond in de recorder te stoppen.
We spreken meteen af nu eindelijk werk te maken van Tarkovski’s Nostalgia en hem aanstaande dinsdag in het lokaal te gaan draaien. Sinds die film uitkwam in ’83 nooit meer gezien en toch stond hij voor Kroft en mij als inspiratie aan de basis van ons eerste zuster gesprek, nu alweer een vol jaar geleden. Ben benieuwd naar dinsdag, waar zullen wij dan inmiddels zijn?
Toen we die hele acte hadden doorgeploegd besloten we de dag te beëindigen met een doorloop van het geheel. Het bleek te kloppen, te werken, te ontroeren. Acteurs die wachten vergaten, die verkeerde loopjes deden, die op plekken opdoken waar ze niet werden verwacht, die ineens door de altijd aanwezige Hanne van de kostuums aangekleed, verkleed, opgetuigd werden. Acteurs die door de continuïteit die we elkaar aandeden tot nieuwe inzetten kwamen: veertien instrumenten in een kamerorkest van stemmen. Kon ik Tsjechov maar even bellen om met hem door te nemen hoe wij inmiddels na 107 jaren zijn stuk zijn gaan zien. Ik zou hem nieuwsgierig willen maken, hem willen uitnodigen even uit de Krim naar Focus te komen. Deed hij dat dan zou hij zich zeker in het lokaal vergissen en naar een repetitie van Ciske
gaan kijken en dan denken: Nou dat is een leuke interpretatie van mijn stuk, dat had ik er niet in gezien maar het is wel leuk, tien Amsterdamse jongetjes die leuke liedjes zingen. Weer eens wat anders dan die eeuwige drie zusjes van me...