Vanmorgen hebben de spelers en het regieteam nog eens over de doorloop van vrijdag gediscussieerd. Het weekend had ik wat huiswerk gedaan en nog al wat onthutsende conclusies uit het Tsjechov script getrokken.
Was in mijn praat- en schoolmeester element: weten jullie dat er dertig keer “wat doet het er toe” wordt gezegd in het stuk? Dertig keer? En dat Tsjechov daar werkelijk een bedoeling mee had blijkt uit het feit dat hij er bij de tweede herziene versie nog zesmaal “wat doet het er toe” aan had toegevoegd? “Vse ravno” twee korte woordjes. En dat de dokter er het leeuwendeel van gebruikt en alle grote rollen minstens een maal?
Weten jullie dat er zestig aangegeven pauzes in zitten en het spelen van een pauze moeilijker is dan een lange monoloog? Zelfs wij die er niet op uit zijn een reconstructie te spelen, maar een moderne versie, kunnen om het grootste deel van die pauzes niet heen.
Ik draafde maar door, het leek mij verstandiger om mijn spelers te wijzen op de diepere inhoud van het stuk, op zijn onderhuidse drijfveren, dan om met flauwe aantekeningen te komen die gebaseerd waren op mijn vijf werkelijke repetitiedagen.
Weten jullie waarom er zo met afgrijzen wordt gereageerd op het aanbieden van de samovar door de oude dokter aan de jarige Irina, de jongste dochter? Niet omdat ik jullie foutief ooit vertelde dat een samovar bij de huwelijksuitzet hoorde, maar omdat het het ultieme geschenk was dat een man zijn vrouw bij hun vijf en twintigjarig of vijftigjarige jubileum gaf? Zodat het voor de dokter dus van een oneindige betekenis is, de oude man die zo van de moeder van de zusters heeft gehouden, dat hij de rest van zijn leven ongetrouwd is gebleven?
Realiseer je wie er allemaal in het stuk niet opkomen maar wel uitgebreid worden benoemd: de altijd aanwezige vader, nu een jaar dood, de moeder, de vrouw van Versjinin, zijn dochtertjes, de meisjes Kolotiline, de schoonmoeder van Versjinin, het hoofd van Olga’s school. En wat te denken van de rector die door Koelygin tot afgod, voorbeeld en angstdroom wordt gemaakt?
Dan hebben we het maar niet over de getuigen bij het duel, de moeder en de lakei van Baron Tuzenbach? En de meest aanwezige afwezige: Protopopov, de voorzitter van het districtsbestuur. Onder wie Andrej secretaris wordt in plaats van professor en de man die een stevige verhouding met Nastasja, Andrej’s vrouw heeft.
Wat te denken van het feit dat aan het einde van het derde bedrijf de dokter kwijt wil in zijn dronkenschap dat Natasja die verhouding heeft, iedereen dat ziet maar niemand er iets van zegt, terwijl Masja opbiecht dat ze een verhouding heeft met Vershinin, maar daar heeft de Dokter het niet over, en allicht is dat heel wat aangrijpender voor hem.
En dan Koelygin: kan hij wel tellen als hij meent te moeten opmerken dat er dertien aan tafel zitten terwijl het er op dat moment maar tien zijn? Waarom zegt hij het dan? Bijgeloof, om niet te hoeven zeggen dat dat getal ongeluk brengt? Nee, want hij zegt dat dat betekent dat er verliefden onder de aanwezigen zijn, is zijn eigen vrouw dan al verliefd op Vershinin?
Zo ging ik nog een tijdje door, het moet een eigenwijze indruk gemaakt hebben, maar ik vond het te belangrijk om zomaar voorbij te laten gaan. Je moet toch weten dat de klok twaalf uur slaat, dat het vorig jaar om deze tijd ook twaalf uur was toen de vader werd begraven en is dat eenmaal vastgesteld komt de Latijnse leraar Koelygin nog eens doodleuk vertellen dat de klok zes minuten achter loopt.
Kun je met die wetenschap beter toneel spelen? Nee, je kunt die dingen niet spelen maar als je ze weet en beseft wat al die momenten kunnen opleveren in het stuk dan speel je wel bewuster en is de kans dat het publiek op eigen kracht die verbindingen legt vele malen groter.
Het werpt toch een ander licht op de bijna schizofrene Soljony die Tuzenbach uitdaagt tot een duel, terwijl Tuzenbach inmiddels burger is geworden en op de vooravond van zijn huwelijk die uitdaging helemaal niet hoeft aan te nemen. Is het dan doodsdrift van de levenslustige toekomstgericht Baron? Zo zeker is de Baron van de goede afloop, dat hij Irina vraagt om vast koffie te zetten want ik heb vanmorgen nog niets gehad. Dat zegt hij toch niet alleen om Irina niet ongerust te maken? En Soljony zegt iets later “ik schiet hem alleen maar even aan.” Vervolgens laat Irina haar Baron weten, ik zal met je trouwen maar ik kan geen liefde voor je voelen, voor je opbrengen, vraag me dat alsjeblieft dan ook niet meer. Iets ergers kan een dodelijk verliefde man vlak voor zijn huwelijk niet te horen krijgen, en zijn Irina bedoelt het niet eens slecht. De Baron had al eerder laten weten: ik wacht desnoods dertig jaar op je, ik blijf je afhalen van je postkantoor, ooit zal het goedkomen tussen ons. Als ik maar eerst met je getrouwd ben, dan komt alles wel goed. Wij als publiek geloven dat ook, want wij hebben Irina horen zeggen: de Baron is een in-goed mens, ik trouw met hem en tegen haar zuster aan wie ze dit toevertrouwt zegt ze niet dat ze niet van hem houdt. Jaagt het ongeluksgevoel, het besef niet te worden bemind de arme Baron de dood in, stelt hij zich daarom niet zo weerbaar op als hij zou kunnen in het duel? En is zijn dood dus een niet- bedoelde dood? Die dingen moeten we onderzoeken, die moeten we uitdiepen, die moeten in de rugzak van de spelers komen te zitten, dat kan hun rollen een aureool geven, interessantere, raadselachtiger mensen van ze maken.
Enfin, dat ging zo een uurtje door. Toen gingen we aan de slag. Praten is leuk, maar werken is aangenamer want de praktijk van het onderzoeken levert altijd meer op dan de theorie waar ik persoonlijk zo aan verknocht ben. Het is meer een hobby als bijverschijnsel van mijn werk, waarmee ik mijn acteurs zo graag wil inspireren. En op de toneelschool kunnen ze tenslotte niet alles leren. ( Maar vandaag ervoer ik het wel als een shock dat enkelen niet wisten wie de Pythia van het orakel van Delphi was. De garantie dat de oorsprong van het Europese theater, de Oresteia zelfs niet op een toneelschol wordt behandeld. Mijn God, waar moet dat heen. Een beetje kennis kan zo ontluchtend werken, kan zo inspireren, kan je op zoveel ruimere gedachten brengen).
Kroft ging met een paar spelers in een ander lokaal werken, en ik nam me voor op iedere slak een paar pond zout te leggen. Zo kroop die slak in de eerste akte maar traag voort en kwamen we in zes uur repeteren niet verder dan een bladzijde of vijftien. Maar veel eye-openers leverde het voor de spelers op, ze zagen intuïtief meer verband in hun langs elkaar heen zeilende replieken.
Onze Olga was behoorlijk ziek, ze had zich zachtjes kreunend naar de repetitie gesleept, haar durfde ik dus niet echt aan te pakken, maar dat deed ze zelf wel toen ze merkte wat er allemaal om haar heen gebeurde. Wat een clubje hard werkenden, prachtig.
Morgen gaan we weer vrolijk verder, ik ga nu me op de tweede akte storten, eens uitzoeken wat daar weer voor verrassingen in te vinden zijn. Wie zich afvraagt, had je dit niet voor je begon moeten doen, heb je je huiswerk dan niet gemaakt voor je met repeteren begon? Mijn antwoord zou zijn: nou, ik heb in ‘77 die zusters al eens bij het Publiekstheater gedaan, dus het verhaal zit in mijn bloed. Nu in ‘07, in deze weken wilde ik de acteurs niet voor de voeten lopen met mijn eigenwijzigheden en ze zelf het stuk opnieuw laten uitvinden. Dat leverde die vreugdevolle doorloop van vorige vrijdag op, nu is de tweede fase aangebroken, nu is onze zustertrein niet meer te stoppen en duiken we de tunnel van Tsjechov in, en uit die tunnel moeten we herboren te voorschijn komen. Tot morgen!
7 aug 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten