Vrijdag, de ochtend repetitie werd besteed aan het secuur orchestreren van de vierde acte, het afscheid. Afscheid? Waarvan? Waarom heeft iedereen het over het afscheid? Er vertrekt een bataljon militairen, er wordt iemand neergeknald, een minnaar verdwijnt, een tijdperkje loopt af. Dat is allemaal waar en hoogst dramatisch en erg verdrietig. Maar Tsjechov laat de oudste zuster, die dan wel nog steeds geen echtgenoot heeft gevonden, maar inmiddels wel directrice van een school is geworden, haar zusters de vraag stellen,"wisten we het maar". Dat zijn toch woorden voor een nieuw begin, die woorden drukken een besef uit dat het zo niet langer gaat, dat ronddarren in een verouderde situatie, in een nutteloze hang naar het verleden. Irina die het hevigst leek te verlangen naar het Moskou van haar jeugd, heeft haar onderwijsacte gehaald en bij het bereiken ervan "van blijdschap" had moeten huilen, Masja die haar minnaar ziet vertrekken en nu dus overblijft met haar geborneerde echtgenoot, beseft dat ze "moet verder leven".
Afscheid, ja, maar een afscheid van een verleden, dus een kans op een nieuw begin. Die optimistische draai geven de zusters een ontroerend zelfbesef. In de zeventiger jaren bij het Publiekstheater, realiseer ik me nu, was die levenswil ook al zo manifest, en toch had iedereen het over dat prachtige afscheid, nee er gloort een nieuwe toekomst, niet het dierlijke overleven, maar het bewuste kiezen voor een andere wending die overleven zinvol maakt(e) Nu in 2007 met deze sterke jongemensen cast is het belangrijk dit uitgangspunt heel sterk overtuigd dus doelbewust te kiezen, en het voor ons nog toekomstige publiek met een krachtig gevoel de zaal te laten verlaten. Hoe belazerd de omstandigheden ook zijn, hoe kortzichtig sommige keuzen in het stuk ook zijn, des te sterker deze drie zo waardevolle jonge vrouwen voor de toekomst kiezen.
We repeteerden met de marsmuziek van Carl, dat inspireerde Irina zelfs om op de maat van die muziek te bewegen, even onderbroken door de fatale mededeling over de dood van haar toekomstige echtgenoot, om direct daarna die ritmiek weer toe te laten in haar lichaam en zo de toekomst bezit van haar te laten nemen. Vechtend om overeind te blijven stond ze daar. Masja lijkwit, praatte zich weer een kleur op haar wangen. En alle spelers drentelden, dood of vertrokken, het achtertoneel weer op om een laatste injectie te krijgen. Omdat het lokaal zo klein is en er geen ruimte voor ze was en ze hun collega's wilden zien. We besluiten om dat in de doorloop smiddags te herhalen om uit te zoeken wat het effect daarvan zou zijn.
We laten de middagpauze verlengen, het lokaal schoon maken, de meubels, de requisieten minutieus inspecteren, de voorhanden costuums naar de gang verhuizen waar we tegen alle voorschriften in een wachtplek voor de spelers bouwen. Er worden twintig stoelen aangedragen voor de verwachte gasten, en de andere lokaal hoek wordt gereserveerd voor de filmploeg die nu natuurlijk zijn documentaireslag wil slaan. Gasten druppelen binnen, heftig verlaat door amsterdamse fileproblemen, enkele zullen zelfs pas tussen de eerste acte en de tweede het lokaal betreden, het is allemaal verwarrend, verwarrend. Normaal wil ik liever nooit iemand van buiten bij zo iets fijngevoeligs als een laatste doorloop, acteurs ervaren al die blikken in dit nog onaffe stadium ook als inbreuk op hun geworstel om tot iets wat dan ook te komen, maar er is niets aan te doen, het schijnt gewoonte te zijn, het bedrijf wil aan de lijve ondervinden voor welk product in wording ze hun kaarten moeten verkopen. Vooruit dan maar. Dat Judith Herzberg komt ervaart iedereen als bijzonder, zij is de vertaalster, die het stuk al eerder voor Ivo van Hove vertaalde, en die wij kozen omdat haar nederlands zoveel harder en hoekiger is dan dat van haar vele voorgangers, moderner zonder modernismen.
De doorloop beschrijf ik morgen, wanneer ik heb verwerkt wat ik heb gezien en beleefd, ondergaan en denk te hebben begrepen.
3 sep 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten